Doorgaan naar inhoud

23 JANUARI 2015
RUSLAND

Uitspraak Hooggerechtshof schept gevaarlijk precedent voor Getuigen in Rusland

Uitspraak Hooggerechtshof schept gevaarlijk precedent voor Getuigen in Rusland

Op 12 november 2014 bekrachtigde het Russische Hooggerechtshof een uitspraak van een lagere rechter die de Plaatselijke Religieuze Organisatie (PRO) van Jehovah’s Getuigen in Samara extremistisch had verklaard. De openbaar aanklager in Samara opende in 2014 een zaak tegen de PRO nadat de politie de ruimten die Jehovah’s Getuigen voor hun bijeenkomsten huren, had doorzocht en daar enkele religieuze publicaties had ‘gevonden’ die in het hele land verboden waren. De verboden publicaties waren eerder door Russische rechtbanken als extremistisch bestempeld en op de Federale Lijst van Extremistisch Materiaal * van het ministerie van Justitie geplaatst. Maar de Getuigen in Samara hadden al gehoor gegeven aan de uitspraken van de Russische rechtbanken door de publicaties te verwijderen uit de ruimten die ze voor hun religieuze bijeenkomsten huren.

De Getuigen voerden voor de lagere rechter en het Hooggerechtshof aan dat de verboden publicaties tijdens de huiszoekingen door de politie zelf waren neergelegd als voorwendsel om een strafzaak te beginnen. De Getuigen legden ook uit dat het Europese Hof voor de Rechten van de Mens onderzoek doet naar de rechtmatigheid van eerdere vonnissen om sommige publicaties te verbieden. Daarbij voerden de Getuigen ook aan dat zelfs als de beschuldigingen van de aanklager in Samara in verband met het bezit van verboden publicaties waar zouden zijn, de straf niet in verhouding staat tot zo’n kleine overtreding. Het in bezit hebben van verboden publicaties is een overtreding waarop een boete of een tijdelijke schorsing van de activiteiten van de PRO staat, en geen ernstige maatregel zoals het ontbinden van de organisatie. Maar het Hooggerechtshof veegde deze argumenten van tafel.

Is strafrechtelijke vervolging de volgende stap?

De ontbinding van de PRO in Samara lijkt veel op de zaak in Taganrog in 2009 waarin de rechter in Rostov de PRO ontbond op beschuldiging van extremisme. De autoriteiten van Taganrog interpreteerden deze beslissing vervolgens als een verbod op de religieuze activiteiten van Jehovah’s Getuigen in de regio. In 2013 werden zestien Getuigen in Taganrog aangeklaagd enkel op grond van hun religieuze activiteiten die niet verschillen van die van hun geloofsgenoten in de rest van de wereld. Zeven Getuigen kregen een zware boete opgelegd, onder wie vier gemeenteouderlingen die ook lange gevangenisstraffen kregen. Maar vanwege de overschrijding van de maximale termijn voor het onderzoek en de rechtszaak schold de rechter de boetes kwijt en legde voorwaardelijke gevangenisstraffen op. De Getuigen hebben deze veroordelingen aangevochten en op 12 december 2014 besliste de rechter in Rostov dat de zaak opnieuw in behandeling moest worden genomen, dit keer met een andere rechter.

De 1500 Getuigen van Jehovah in de regio Samara lopen nu het risico strafrechtelijk te worden vervolgd vanwege het simpele feit dat ze hun geloof praktiseren. Waar loopt dit op uit? De Russische autoriteiten doen soortgelijk onderzoek naar PRO’s van Getuigen in andere delen van het land. Het is nog afwachten welke uitwerking deze onderdrukkende regeringsmaatregelen op de bijna 180.000 Getuigen in Rusland zullen hebben. Maar het Hooggerechtshof schept een gevaarlijk precedent dat de vrijheid van Jehovah’s Getuigen en andere religieuze minderheden in Rusland in gevaar brengt.

^ ¶2 Tot nu toe werden 73 publicaties van Jehovah’s Getuigen op de Federale Lijst van Extremistisch Materiaal geplaatst. Een van de religieuze publicaties die gevonden werden in de ruimte die de PRO in Samara huurde, was het boek Aanbid de enige ware God. Het is uitgegeven in 158 talen en er zijn wereldwijd 23.970.207 exemplaren van verspreid. Een ander boek dat werd gevonden was Kennis die tot eeuwig leven leidt, uitgegeven in 166 talen en met een wereldwijde verspreiding van 100.944.355 exemplaren. Jehovah’s Getuigen hebben verzoekschriften ingediend bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens om de uitspraken van de Russische rechtbanken die de publicaties extremistisch hebben verklaard, aan te vechten.