Doorgaan naar inhoud

Het Bestuurscentrum van Jehovah’s Getuigen in Rusland

27 APRIL 2016
RUSLAND

Waarschuwing tegen hoofdkantoor Getuigen in Rusland bedreigt godsdienstvrijheid

Waarschuwing tegen hoofdkantoor Getuigen in Rusland bedreigt godsdienstvrijheid

De Russische autoriteiten zijn weer een stap verder gegaan in een agressieve, door de overheid gesteunde campagne tegen Jehovah’s Getuigen. Het Openbaar Ministerie dreigt om het Bestuurscentrum van Jehovah’s Getuigen in Rusland te ontbinden wegens vermeende ‘extremistische activiteit’. In een waarschuwingsbrief van 2 maart 2016 eiste vervangend openbaar aanklager Grin dat het Bestuurscentrum alle ‘overtredingen’ binnen twee maanden zou beëindigen.

Met deze waarschuwing is Ruslands campagne om Jehovah’s Getuigen te marginaliseren en hun godsdienstvrijheid in te perken, hevig geïntensiveerd. Als de ontbinding doorgaat, zal het Bestuurscentrum worden gesloten en worden toegevoegd aan de federale lijst van extremistische organisaties. De eigendommen van het centrum zullen aan de staat gaan behoren. Wegens hun banden met het centrum zouden alle religieuze organisaties van Jehovah’s Getuigen — 406 plaatselijke religieuze organisaties (rechtspersonen) en ruim 2500 gemeenten — ook ontbonden kunnen worden. Als gevolg hiervan zouden Getuigen in heel Rusland hun Koninkrijkszalen (plaatsen van aanbidding) kunnen verliezen. De ontbinding van het Bestuurscentrum zou de Getuigen uiteindelijk kunnen beroven van hun recht op godsdienstvrijheid.

Ruslands systematische aanval tegen Jehovah’s Getuigen is gebaseerd op verzonnen bewijs en een opzettelijk onjuiste toepassing van de Federale Wet inzake de bestrijding van extremistische activiteit. In 2015 uitte het VN-Mensenrechtencomité bezorgdheid ‘over talloze meldingen die erop wijzen dat de wet [inzake bestrijding van extremisme] steeds vaker wordt gebruikt om vrijheid van meningsuiting (...) en godsdienstvrijheid in te perken, met onder andere Jehovah’s Getuigen als doelwit’. *

Jehovah’s Getuigen zijn een gevestigde, internationale religie. Ze genieten godsdienstvrijheid in democratische landen over de hele wereld en in alle lidstaten van de Europese Unie. Rusland is hierop een uitzondering. De Russische campagne tegen de vreedzame aanbidding van de Getuigen is sinds midden jaren 90 stapsgewijs toegenomen. De overheidscampagne is in een stroomversnelling geraakt sinds Rusland de anti-extremismewetgeving invoerde en deze ging gebruiken als repressiemiddel.

Onduidelijke definitie van extremistische activiteit — mogelijkheid tot wetsmisbruik

Als reactie op de bezorgdheid over terrorisme voerde Rusland in 2002 de Federale Wet inzake de bestrijding van extremistische activiteit in. Van het begin af waren er zorgen over het feit dat de vage definitie van ‘extremistische activiteit’ het mogelijk maakte dat Russische functionarissen de wet zouden kunnen inzetten als repressiemiddel. In 2003 adviseerde het VN-Mensenrechtencomité Rusland om de wet te wijzigen en ‘extremistische activiteit’ nader te definiëren om ‘elke kans op arbitraire toepassing uit te kunnen sluiten’. *

In plaats van de wet te verduidelijken, werd door latere herzieningen de toepassing verruimd. In 2012 merkte de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa het volgende op: ‘In de oorspronkelijke wet was extremisme gedeeltelijk gedefinieerd als het “aanzetten tot sociale, raciale of religieuze verdeeldheid, met gebruik van geweld of oproepend tot geweld”. Bij de wetswijziging van 2006 werd de zin “met gebruik van geweld of oproepend tot geweld” verwijderd. (...) Deze onduidelijke definitie van “extremisme” maakt het mogelijk dat rechtshandhavingsinstanties de wet naar willekeur gebruiken.’

De angst dat de wet misbruikt zou worden, bleek terecht. In 2007 maakte het Openbaar Ministerie gebruik van de wettekst om onderzoek in te stellen naar Jehovah’s Getuigen. Vervangend openbaar aanklager Grin — die ook de recente waarschuwing tegen het Bestuurscentrum heeft ondertekend — gaf openbaar aanklagers in een officiële brief opdracht om onderzoek in te stellen naar Jehovah’s Getuigen. Deze brief was de eerste indicatie dat de campagne tegen de Getuigen landelijk en centraal georganiseerd zou zijn.

Hoewel de Getuigen niet betrokken zijn bij criminele activiteiten, hebben aanklagers verspreid over heel Rusland het groots aangepakt en zijn er meer dan 500 onderzoeken naar Getuigen gestart sinds 2007. Hetzelfde rapport van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa merkte op: ‘De Federale Wet “inzake de bestrijding van extremistische activiteit” (anti-extremismewet), aangenomen in 2002, is oneigenlijk gebruikt als een instrument tegen de activiteit van zekere religies, in het bijzonder die van Jehovah’s Getuigen, een grote gemeenschap van 162.000 mensen in Rusland. Dit misbruik is drastisch toegenomen sinds de invoer van wetswijzigingen in 2006.’ *

‘De Federale Wet “inzake de bestrijding van extremistische activiteit” (...) is oneigenlijk gebruikt als een instrument tegen de activiteit van zekere religies, in het bijzonder die van Jehovah’s Getuigen.’ — Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa

Verbod op religieuze lectuur — een basis voor verdere onderdrukking

Voordat de handhavingsautoriteiten hun aandacht op het Bestuurscentrum nabij Sint-Petersburg richtten, concentreerden ze zich op de religieuze publicaties van de Getuigen. Aanklagers in Taganrog en Gorno-Altajsk startten procedures bij de rechtbank om verschillende publicaties van de Getuigen ‘extremistisch’ te laten verklaren en op te laten nemen in de Federale Lijst van Extremistisch Materiaal (FLEM).

Op grond van zogenaamde expertises oordeelden de rechters in 2009 en 2010, zowel in Taganrog als Gorno-Altjask, ten gunste van de aanklagers. Sindsdien vormen deze twee beslissingen, die in totaal 52 religieuze publicaties verbieden, de basis voor de meerderheid van de beschuldigingen die tegen de Getuigen worden ingebracht. Autoriteiten in andere regio’s van het land hebben hetzelfde patroon gevolgd als in de zaken in Taganrog en Gorno-Altajsk. Tot op heden hebben rechters 87 publicaties van de Getuigen veroordeeld tot opname in de FLEM.

De Getuigen betwisten de beslissingen van de zaken in Taganrog en Gorno-Altajsk, evenals alle andere vonnissen waarin hun publicaties extremistisch zijn verklaard. Ze hebben 28 klachten ingediend bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) om de beschuldigingen van extremisme en gerelateerd misbruik tegen te gaan. Naar verwachting zal het EHRM op korte termijn uitspraak doen in 22 van deze zaken. In haar verdediging voor het EHRM heeft de Russische regering toegegeven dat talloze publicaties van de Getuigen die in de FLEM zijn opgenomen geen ‘directe oproep tot geweld bevatten of aanzetten tot geweld’.

Vrijheid van meningsuiting onder vuur

Nadat de Russische autoriteiten er eenmaal in waren geslaagd om lectuur door rechtbanken ‘extremistisch’ te laten verklaren, beschikten ze over de ‘juridische’ middelen om in de aanval te gaan tegen de Getuigen en om hun recht op vrijheid van meningsuiting verder in te perken.

  • In 2010 werd de vergunning ingetrokken om De Wachttoren en Ontwaakt! in Rusland in te voeren en te verspreiden. De Wachttoren verschijnt al sinds 1879. Beide publicaties zijn de meest wijdverspreide tijdschriften ter wereld.

  • Sinds maart 2015 hebben functionarissen geweigerd om zendingen van religieuze lectuur van Jehovah’s Getuigen het land toe te laten.

  • Vanaf juli 2015 is de officiële website van de Getuigen, jw.org, in Rusland verboden. Hierdoor is het voor iedereen in Rusland moeilijk geworden om via elektronische weg in het bezit te komen van publicaties van de Getuigen. Het promoten van de website is strafbaar.

  • Begin 2016 startte een openbaar aanklager in Vyborg een gerechtelijke procedure om de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift, een Bijbelvertaling die door Jehovah’s Getuigen wordt uitgegeven, ‘extremistisch’ te laten verklaren.

De autoriteiten hebben de publicaties die zijn opgenomen in de FLEM niet alleen gebruikt om de vrijheid van meningsuiting in te perken, maar ook als voorwendsel om onderzoeken te starten naar de plaatselijke rechtspersonen van de Getuigen en om Getuigen individueel te vervolgen voor hun religieuze activiteit.

Een patroon van inspecties en veroordelingen

Publicaties die zijn opgenomen in de FLEM mogen niet op grote schaal verspreid of gemaakt worden, of opgeslagen worden met het doel verspreid te worden. Plaatselijke autoriteiten hebben deze wetsbepaling gebruikt om gerechtelijke bevelen te verkrijgen om honderden huiszoekingen uit te voeren bij Getuigen en bij Koninkrijkszalen, op zoek naar verboden lectuur.

De huiszoekingen zijn vaak agressief en autoriteiten nemen veel meer in beslag dan wettelijk is toegestaan, zoals persoonlijke bezittingen. Ook wordt alle religieuze lectuur in beslag genomen, ongeacht of deze is opgenomen in de FLEM.

  • In augustus 2010 verstoorde een groep van ongeveer 30 agenten van de politie, Federale Veiligheidsdienst (FSB) en gewapende speciale eenheden een religieuze dienst in Josjkar-Ola. De agenten grepen een aantal Getuigen en hielden hen vast in een wurggreep of armklem. De agenten doorzochten het pand en namen persoonlijke bezittingen, documenten en lectuur in beslag.

  • In juli 2012 werd een Getuige in de republiek Karelië in het openbaar belaagd door FSB-agenten met bivakmutsen en automatische wapens. De Getuige werd met zijn gezicht tegen de motorkap van zijn auto gedrukt terwijl zijn armen gedraaid achter zijn rug werden gehouden. De agenten deden huiszoekingen bij verschillende Getuigen en namen persoonlijke bezittingen en religieuze lectuur in beslag. Ook lectuur die niet op de FLEM stond, werd meegenomen.

  • In maart 2016 deed de politie in de republiek Tartarstan een inval in een Koninkrijkszaal en in verschillende huizen van Getuigen. Ze namen computerapparatuur, persoonlijke tablets en religieuze lectuur in beslag.

Op camera vastgelegd — het plaatsen van ‘bewijs’

Handhavingsautoriteiten hebben in het geheim video-opnamen gemaakt van Getuigen in hun woningen en in Koninkrijkszalen. Ze hebben telefoongesprekken van Getuigen afgetapt, e-mails in de gaten gehouden en andere onwettige middelen ingezet om informatie te verzamelen. Om hun beschuldigingen van extremisme te rechtvaardigen, zijn sommige agenten er zelfs toe overgegaan verboden lectuur van de Getuigen in hun Koninkrijkszalen te leggen in een poging bewijsmateriaal tegen hen te fabriceren. Als gevolg van deze acties zijn veel Getuigen strafrechtelijk of bestuursrechtelijk vervolgd.

Ontbinding van rechtspersonen leidt tot strafrechtelijke vervolging

Agenten hebben de verboden lectuur die ze in Koninkrijkszalen hadden geplaatst niet alleen aangevoerd als ‘bewijs’ om individuele Getuigen te vervolgen, maar ook om de plaatselijke religieuze organisaties (PRO’s) * van de Getuigen te ontbinden. Wanneer een PRO is ontbonden wegens ‘extremisme’ legt de staat beslag op haar bezittingen. Als gevolg hiervan verliezen de plaatselijke Getuigen hun plaatsen van aanbidding. Dit is al gebeurd in Taganrog en Samara. Autoriteiten in andere steden volgen hetzelfde patroon.

Jehovah’s Getuigen voor de rechter in Taganrog, Rusland

Nadat de autoriteiten de PRO van Taganrog hadden ontbonden, namen ze de onwettige beslissing om samenkomen voor gebed en aanbidding gelijk te stellen aan ‘voortzetting van de onwettige activiteit van een verboden organisatie’. Met deze tactiek hebben de autoriteiten in Taganrog 16 Getuigen van Jehovah strafrechtelijk veroordeeld, alleen omdat ze vreedzaam bij elkaar kwamen voor aanbidding. Dit zijn dezelfde religieuze diensten die over de hele wereld door Jehovah’s Getuigen worden gehouden. Voor het eerst sinds de val van de Sovjet-Unie is het nu in Taganrog strafbaar om God te aanbidden als een van Jehovah’s Getuigen.

Waarschuwing tegen Bestuurscentrum wijst op een gevaarlijke escalatie

Terrein van het Bestuurscentrum

Als functionarissen het Bestuurscentrum ontbinden, zullen ze het sluiten en de activiteiten ervan in heel Rusland verbieden. Evenals hun geloofsgenoten in Taganrog zullen Jehovah’s Getuigen in het hele land het risico lopen om strafrechtelijk vervolgd te worden alleen omdat ze christelijke bijeenkomsten bijwonen en over hun geloof praten met anderen. Jehovah’s Getuigen in Rusland zouden in een situatie terecht kunnen komen waarin ze wel vrij zijn om te geloven wat ze willen, maar niet vrij zijn om hun geloof met anderen te beoefenen. *

Philip Brumley, algemeen raadsman voor Jehovah’s Getuigen, zei: ‘Om Jehovah’s Getuigen op één hoop te gooien met extremistische groeperingen en om hun lectuur op een lijst te plaatsen samen met werken van gewelddadige terroristen is een aanval op het fatsoen en op de rechtvaardigheid. Russische autoriteiten hebben ten onrechte een wet toegepast die in strijd is met internationale normen, maatstaven van de Raad van Europa, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de VN en met Ruslands eigen grondwet. Ze gebruiken het als een middel om vreedzame aanbidding te onderdrukken en om de activiteit van de Getuigen in Rusland in het hart te raken.’

Vasily Kalin, een vertegenwoordiger van het Bestuurscentrum, merkte op: ‘Sinds de negentiende eeuw zijn er Jehovah’s Getuigen in Rusland, en onder het Sovjet-regime hebben ze ernstige vervolging verduurd. Daarna erkende de staat ons als slachtoffers van onderdrukking. We willen graag doorgaan met onze vreedzame aanbidding in Rusland. De lasterlijke beschuldigingen van “extremisme” die tegen ons worden ingebracht, worden simpelweg gebruikt om de ware religieuze intolerantie te maskeren van degenen die het niet eens zijn met onze geloofsovertuiging. We zijn geen extremisten.’

Jehovah’s Getuigen hopen dat Rusland hun godsdienstvrijheid zal beschermen zoals vele andere landen dit hebben gedaan. Ook vragen ze het Openbaar Ministerie haar aanval op het Bestuurscentrum te stoppen en verzoeken ze Rusland om mensenrechten voor religieuze minderheden te handhaven. De vraag is: zal Rusland dit ook doen, of zal het teruggaan naar het onderdrukken van Jehovah’s Getuigen zoals in de Sovjettijd?

^ ¶4 ‘Slotopmerkingen bij het zevende periodieke rapport over de Russische Federatie’, VN-Mensenrechtencomité, CCPR/C/RUS/CO/7, 28 april 2015, paragraaf 20.

^ ¶7 ‘Beschouwing van rapporten ingediend door verdragsluitende staten op grond van artikel 40 van het Verdrag, Slotopmerkingen van het Mensenrechtencomité, Russische Federatie’, VN-Mensenrechtencomité, CCPR/CO/79/RUS, 1 december 2003, paragraaf 20.

^ ¶10 ‘Het nakomen van verplichtingen en verbintenissen door de Russische Federatie’, Doc 13018, Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa van 14 september 2012, paragraaf 497.

^ ¶30 In Rusland mogen religieuze groeperingen die voldoen aan de wettelijke eisen rechtspersonen oprichten, genaamd ‘Plaatselijke Religieuze Organisaties’. Deze rechtspersonen zijn niet verantwoordelijk voor religieuze activiteiten op landelijke schaal maar worden gevormd door plaatselijke Getuigen in een klein gebied, bijvoorbeeld een stad of dorp. Rechtspersoonlijkheid maakt het voor plaatselijke Getuigen onder andere mogelijk om een gebouw te huren of te kopen.

^ ¶33 Dit is een schending van artikel 28 van de Russische Grondwet, waarin staat: ‘Eenieder geniet de waarborg op het recht op vrijheid van geweten, vrijheid van godsdienst, met inbegrip van het recht om elk geloof individueel of samen met anderen te belijden of om helemaal geen geloof te belijden, om in vrijheid religieuze en andere overtuigingen te kiezen, te bezitten en te verspreiden en om in overeenstemming met deze overtuigingen te handelen.’

^ ¶40 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania is een organisatie zonder winstoogmerk die hoofdzakelijk wordt gebruikt om de activiteiten van Jehovah’s Getuigen wereldwijd te ondersteunen. De organisatie is houder van de auteursrechten die rusten op de publicaties van de Getuigen.