Doorgaan naar inhoud

3 NOVEMBER 2020
TURKMENISTAN

Broeder Petrosov na een straf van een jaar vrijgelaten uit de gevangenis in Turkmenistan

Broeder Petrosov na een straf van een jaar vrijgelaten uit de gevangenis in Turkmenistan

David Petrosov is een 19-jarige broeder die in Turkmenistan woont. Hoewel hij nog jong is, heeft hij al een grote geloofsbeproeving meegemaakt: hij heeft een gevangenisstraf van een jaar uitgezeten voor dienstweigering op grond van gewetensbezwaren, Hij werd op 30 september 2020 vrijgelaten.

Broeder Petrosov zegt: ‘Er waren dagen in de gevangenis dat mijn stemming op zijn zachtst gezegd niet echt vrolijk was. Maar Jehovah troostte me door zijn Woord. De wetenschap dat Jehovah mijn gevoelens begreep en bereid was me te troosten, motiveerde me om tot hem te bidden. Er waren verschillende teksten die me in allerlei situaties hielpen, maar ik dacht vaak Filippenzen 4:13.’

Broeder Petrosov werd geboren in Asjchabad, de hoofdstad van Turkmenistan. Toen hij opgroeide, leerde hij gitaarspelen. Hij houdt ervan liedjes te schrijven en buiten te zijn — voetballen, bergwandelingen en zwemmen in plaatselijke meren.

Nadat een klasgenoot die een van Jehovah’s Getuigen was, met hem de Bijbel had gestudeerd, werd hij in 2019 gedoopt. Hoewel geen van Davids familieleden Getuigen zijn, respecteren ze zijn geloofsovertuiging.

Kort na zijn doop moest David voor de rechtbank verschijnen vanwege zijn weigering om in militaire dienst te gaan. Turkmenistan biedt geen mogelijkheden tot vervangende dienst. Daarom werd hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van een jaar.

In het jaar dat hij gevangenzat, gaf Jehovah broeder Petrosov de steun die hij nodig had. Hij vertelt: ‘Toen ik in de gevangenis zat, bracht mijn moeder de groeten over van de broeders en zusters die niet op bezoek konden komen. Ze zei dat de broeders en zusters voortdurend voor me baden. Dat maakte me heel gelukkig.’

David weet dat hij volgens de Turkmeense wet voor een tweede keer voor militaire dienst kan worden opgeroepen. Als deze wet wordt uitgevoerd, wordt hij waarschijnlijk opnieuw veroordeeld en zal hem een nog zwaardere straf worden opgelegd.

David zegt: ‘Net als ieder ander wil ik niet terug naar de gevangenis. Maar ik ben niet bang. Mijn geloof in Jehovah, mijn broeders en zusters en onze Koninkrijksliederen geven me moed en vertrouwen.’

We zijn ervan overtuigd dat Jehovah David geloof en moed zal blijven geven. We bidden ook voor de tien broeders in Turkmenistan die nog in de gevangenis zitten omdat ze vanwege gewetensbezwaren dienst hebben geweigerd. We weten dat Jehovah van ze houdt, aan ze denkt en ze steunt (Psalm 69:33).