Op 13 februari 2019 is Bahram Hemdemov (55) vrijgelaten uit de Seydi-gevangenis (LB-E/12) in Turkmenistan nadat hij een straf van vier jaar had uitgezeten. Hij is nu herenigd met zijn vrouw, Gulzira, en hun vier kinderen. Hemdemov werd op 14 maart 2015 gearresteerd, alleen maar voor het houden van een vreedzame religieuze bijeenkomst in zijn huis in een buitenwijk van Turkmenabad. Hij werd op 19 mei 2015 door de rechtbank van de provincie Lebap veroordeeld. In de periode dat Hemdemov gevangenzat, verleende de Turkmeense regering gemiddeld drie keer per jaar amnestie aan gevangenen, maar hij werd daarvoor elke keer over het hoofd gezien — terwijl er zelfs amnestie werd verleend aan personen die voor moord waren veroordeeld. Op 15 augustus 2016 heeft Hemdemov een klacht ingediend bij het VN-Mensenrechtencomité (CCPR). Die klacht is nog in behandeling. Ondanks tien uitspraken van het CCPR tegen de Turkmeense regering, die jonge Getuigen van Jehovah die principieel dienstweigeren vervolgt en gevangenzet, zitten er in Turkmenistan nog steeds elf Getuigen gevangen.