In februari 2016 verleende de regering van Turkmenistan amnestie aan honderden gevangenen, waardoor ze op vrije voeten werden gesteld. Aan Bahram Hemdemov werd geen amnestie verleend. Nog geen drie maanden later wees het Hooggerechtshof van Turkmenistan een beroep tegen zijn strafrechtelijke veroordeling en gevangenisstraf af. Op 15 augustus 2016 diende de advocaat van Hemdemov namens hem een klacht in bij het VN-Mensenrechtencomité.

Hemdemov werd in maart 2015 gearresteerd tijdens een vreedzame religieuze bijeenkomst met andere Getuigen in zijn huis in Turkmenabad. Politieagenten drongen zonder bevelschrift het huis binnen en doorzochten het. Ze legden beslag op persoonlijke bezittingen en mishandelden alle aanwezigen.

Een advocaat die Hemdemov vertegenwoordigt, zei: ‘De politie koos Bahram Hemdemov uit en mishandelde hem ernstig, in een poging andere Getuigen in Turkmenabad te bedreigen en te intimideren.’ Ondanks de mishandeling door de autoriteiten heeft Hemdemov vastgehouden aan zijn geloofsovertuigingen.

Jehovah’s Getuigen hopen dat de regering van Turkmenistan Hemdemov binnen afzienbare tijd vrij zal laten. Het zou een welwillend gebaar zijn van president Gurbanguly Berdimuhamedov om Hemdemov bij de volgende amnestieregeling vrij te laten.

Gulzira, de vrouw van Hemdemov, en hun vier kinderen missen hem enorm. Samen met de andere Getuigen in de gemeenschap verlangen ze ernaar hem weer thuis te kunnen verwelkomen. De Getuigen in Turkmenistan verzoeken de regering respectvol hun toe te staan om samen in vrede te aanbidden, zonder inmenging van de lokale autoriteiten.