Doorgaan naar inhoud

24 NOVEMBER 2015
TURKMENISTAN

Turkmenistan veroordeelt Bahram Hemdemov tot vier jaar gevangenisstraf voor religieuze activiteiten

Turkmenistan veroordeelt Bahram Hemdemov tot vier jaar gevangenisstraf voor religieuze activiteiten

Op 19 mei 2015 heeft een Turkmeense rechtbank de 52-jarige Bahram Hemdemov, een Getuige van Jehovah, tot vier jaar gevangenisstraf veroordeeld. De politie had Hemdemov twee maanden eerder gearresteerd omdat hij in zijn huis in Turkmenabad een vreedzame godsdienstige bijeenkomst hield. Op dit moment zit hij gevangen in een werkkamp in Seydi.

Inval tijdens een godsdienstige bijeenkomst

Op 14 maart 2015 deed de politie een inval in het huis van Hemdemov waar de godsdienstige bijeenkomst gehouden werd. Ze mishandelden en intimideerden alle 38 aanwezigen en beschuldigden ze van onwettige religieuze activiteiten. De politie nam Hemdemov in voorlopige hechtenis en ze ondervroegen en sloegen hem herhaaldelijk. Autoriteiten namen persoonlijke bezittingen in beslag, waaronder een auto, een computer en geld.

De rechtbank van Serdarabad legde later een boete op aan 30 van de betroffen Getuigen en veroordeelde 8 van hen tot 15 dagen gevangenisstraf. De zoon van Hemdemov, Serdar, kreeg een gevangenisstraf van twee keer 15 dagen. Toen hij die uitzat, werd hij door de autoriteiten in afzondering opgesloten, ondervraagd, hevig geslagen en gemarteld. Een andere Getuige, Emirdzhan Dzhumnazarov, werd ook tot twee keer 15 dagen gevangenisstraf veroordeeld. Hij werd geslagen en met marteling bedreigd.

Rechter Gochmurad Charyev van de rechtbank van de provincie Lebap veroordeelde Bahram Hemdemov op 19 mei 2015 tot vier jaar gevangenisstraf op grond van de verzonnen aanklacht van ‘aanzetten tot religieuze haat’. Hij werd op 10 juni 2015 van Turkmenabad overgebracht naar het werkkamp in Seydi.

De gevangenisdirecteur stond niemand toe Hemdemov in de gevangenis te bezoeken — zelfs naaste familieleden niet — tot de tijdslimiet om tegen de uitspraak in beroep te kunnen gaan, verstreken was. Zo voorkwam de gevangenisdirecteur dat Hemdemov of een vertegenwoordiger tegen de uitspraak in beroep zou gaan. Sinds zijn gevangenzetting hebben gevangenbewaarders hem onder druk gezet om verzonnen overtredingen te bekennen. Ze lieten hem zwaar lichamelijk werk doen en sloegen hem hevig als vergelding voor de gerechtelijke klachten die zijn vrouw namens hem had ingediend.

Gulzira Hemdemova, de vrouw van Bahram, ging in beroep bij het Hooggerechtshof van Turkmenistan. Hoewel er geen bewijs van een misdrijf was, oordeelde de vice-voorzitter van het Hooggerechtshof dat er geen grond was om de zaak in beroep te behandelen. Begin augustus tekende Hemdemovs advocaat hoger beroep aan. Op 25 augustus 2015 weigerde het Hooggerechtshof de zaak in behandeling te nemen omdat Hemdemov ‘de geloofsovertuigingen van Jehovah’s Getuigen propageert’.

‘De autoriteiten in Turkmenistan hebben onrecht vermenigvuldigd. (...) Om onverklaarbare redenen heeft het Hooggerechtshof van Turkmenistan nagelaten om het onrecht dat Bahram Hemdemov is aangedaan, teniet te doen.’ — Philip Brumley, algemeen raadsman.

Een campagne van mishandelingen in Turkmenabad

Tegen eind 2014 toonden de autoriteiten in Turkmenistan een tolerantere houding tegenover de religieuze activiteiten van Jehovah’s Getuigen. In september 2014 werd Bibi Rahmanova door de autoriteiten uit de gevangenis vrijgelaten na haar arrestatie in augustus 2014 op grond van verzonnen aanklachten. De president verleende amnestie aan acht andere Getuigen die vastzaten omdat ze hun geloof praktiseerden. Zij kwamen in oktober 2014 vrij. Ondanks deze positieve ontwikkelingen geven sommige plaatselijke autoriteiten nog steeds blijk van onverdraagzaamheid op religieus gebied doordat ze sommige Getuigen van Jehovah in Turkmenabad arresteren, vastzetten en mishandelen.

Op 6 februari 2015 arresteerde de politie vier Getuigen van Jehovah — Viktor Yarygin, Rustam Nazarov, Charygeldy Dzhumaev en Jamilya Adylova. Ze werden beschuldigd van ‘vandalisme’ voor het bezit van religieuze lectuur. Beambten van het ministerie voor Staatsveiligheid sloegen drie van de Getuigen, onder wie ook Jamilya Adylova. Dzhumaev werd door functionarissen zo hevig geslagen dat hij een aantal keer bewusteloos raakte. De rechtbank van Turkmenabad legde Yarygin een boete op, veroordeelde Nazarov tot 30 dagen gevangenisstraf en veroordeelde zowel Dzhumaev als Adylova tot 45 dagen gevangenisstraf *. De vier Getuigen hebben een formele klacht ingediend bij het presidentieel kabinet en het openbaar ministerie in Ashgabad.

Twee weken later deed de politie een inval in het huis van Zeynep Husaynova op zoek naar ‘illegale’ religieuze lectuur. Ze namen haar persoonlijke religieuze lectuur in beslag en dreigden haar strafrechtelijk te vervolgen en haar 15 dagen op te sluiten.

Een andere Getuige, Dovlet Kandymov, werd aangeklaagd wegens illegale religieuze activiteit en vastgezet voor drie opeenvolgende straffen van 15 dagen. Toen hij zijn straf uitzat, sloegen beambten hem herhaaldelijk omdat hij weigerde te getuigen tegen zijn geloofsgenoot Bahram Hemdemov.

Zal Turkmenistan de gewaarborgde godsdienstvrijheid nakomen?

Sinds de lente van 2015 hebben de autoriteiten in Turkmenabad Jehovah’s Getuigen niet lastiggevallen. Bahram Hemdemov zit daarentegen nog steeds gevangen, alleen maar omdat hij zijn geloof praktiseert.

Bahram met zijn vrouw Gulzira, en een van hun zonen

Vreedzame religieuze activiteiten, zoals de activiteiten van Jehovah’s Getuigen, zouden in Turkmenistan wettelijk beschermd moeten zijn. De grondwet van dat land waarborgt het recht om ‘elke godsdienst alleen of samen met anderen te praktiseren’ en ‘het recht op vrijheid van overtuiging en de vrije uiting van die overtuiging’. Bovendien heeft Turkmenistan het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten geratificeerd, dat ook de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst waarborgt.

Philip Brumley, algemeen raadsman voor Jehovah’s Getuigen, merkte op:

De autoriteiten in Turkmenistan hebben onrecht vermenigvuldigd op elk niveau. De inval tijdens een vreedzame godsdienstige bijeenkomst door politiebeambten van Turkmenabad was onwettig en wreed. De rechterlijke instanties in Turkmenabad hebben deze onwettige acties bekrachtigd. Om onverklaarbare redenen heeft het Hooggerechtshof van Turkmenistan nagelaten om het onrecht dat Bahram Hemdemov is aangedaan, teniet te doen.

Jehovah’s Getuigen verzoeken de regering van Turkmenistan respectvol om hen wettelijk te registreren, vreedzame aanbidding toe te staan en een eind te maken aan het soort mishandeling zoals eerder dit jaar in Turkmenabad. Wij vragen de nationale regering om Bahram Hemdemov weer terug te laten keren naar zijn gezin.

Jehovah’s Getuigen erkennen dankbaar dat de regering van Turkmenistan eerder gevangenen heeft vrijgelaten om onrecht ongedaan te maken. Evenzo zou de regering de vervroegde vrijlating van Bahram Hemdemov moeten overwegen en meer religieuze verdraagzaamheid mogelijk moeten maken.

^ ¶11 Volgens het Wetboek Bestuursrecht van Turkmenistan is de maximale straf voor ‘vandalisme’ 15 dagen gevangenisstraf. De rechter veroordeelde Dzhumaev en Adylova echter elk tot drie periodes van 15 dagen gevangenisstraf.