Doorgaan naar inhoud

Kerven Kakabayev, die veroordeeld werd tot een jaar gevangenisstraf voor dienstweigering op grond van gewetensbezwaren

28 MAART 2018
TURKMENISTAN

Turkmenistan negeert het recht op vrijheid van geweten

Turkmenistan negeert het recht op vrijheid van geweten

In januari 2018 werden Arslan Begenjov en Kerven Kakabayev veroordeeld tot een gevangenisstraf van een jaar voor dienstplichtontduiking. De twee jonge mannen zijn Getuigen van Jehovah en hadden militaire dienst geweigerd op grond van hun religieuze overtuiging. Ze waren bereid vervangende dienst te verrichten, maar de Turkmeense regering erkent nog steeds niet het fundamentele recht op dienstweigering op grond van gewetensbezwaren en ze biedt geen alternatieven voor militaire dienst.

Arrestatie, veroordeling en gevangenzetting

Begenjov werd op 2 januari gearresteerd en tot zijn hoorzitting in een tijdelijk detentiecentrum geplaatst. Op 17 januari werd hij door de rechtbank schuldig bevonden aan het ontduiken van militaire dienst en veroordeeld tot een gevangenisstraf van een jaar. Begenjov is tegen deze onterechte veroordeling in beroep gegaan.

In januari werd ook Kakabayev gearresteerd. Op 29 januari werd hij ten onrechte veroordeeld tot een gevangenisstraf van een jaar. Tijdens zijn proces stond de rechtbank het hem niet toe om ter onderbouwing van zijn zaak gunstige beslissingen van het VN-Mensenrechtencomité te overleggen. Helaas zal het beroep van Kakabayev misschien nooit behandeld worden. De gevangenisautoriteiten hebben het beroepschrift dat zijn advocaten voor hem hadden voorbereid, achtergehouden. Daardoor was het voor hem niet mogelijk de documenten binnen de wettelijke termijn van tien dagen na zijn veroordeling te ondertekenen.

Kakabayev wordt voor de tweede keer gestraft wegens het weigeren van militaire dienst op grond van gewetensbezwaren. In december 2014 werd hij veroordeeld tot twee jaar werkstraf, wat betekende dat hij in die periode 20 procent van zijn salaris aan de staat moest afdragen.

Recht op dienstweigering op grond van gewetensbezwaren steeds weer genegeerd

De regering van Turkmenistan beweert de fundamentele vrijheden van haar burgers te respecteren. Maar ondanks oproepen om te voldoen aan internationale normen blijft ze weigeren het recht op dienstweigering op grond van gewetensbezwaren te erkennen.

In 2015 en 2016 vaardigde het VN-Mensenrechtencomité tegen Turkmenistan beslissingen uit in reactie op tien klachten die waren ingediend door Getuigen die op grond van gewetensbezwaren dienst hadden geweigerd. In deze besluiten gaf het Comité Turkmenistan een berisping voor het vervolgen en gevangenzetten van Getuigen die dienst hadden geweigerd. In april 2017 uitte het Comité opnieuw zijn bezorgdheid over het feit dat Turkmenistan ‘het recht op dienstweigering op grond van gewetensbezwaren blijft negeren en Jehovah’s Getuigen die weigeren militaire dienst te verrichten herhaaldelijk vervolgt en gevangenzet’. Het Comité riep Turkmenistan op om regelingen te treffen voor vervangende dienst, om een eind te maken aan de vervolging van gewetensbezwaarde dienstweigeraars, en om de gevangenen die dienst hadden geweigerd, vrij te laten.

In de afgelopen jaren heeft de regering een paar veranderingen aangebracht in de behandeling van personen die vanwege gewetensbezwaren dienst weigeren. In plaats van gewetensbezwaarde Getuigen gevangen te zetten, houdt de regering sinds december 2014 een of twee jaar lang 20 procent van hun salaris in als straf (zoals Kakabayev in 2014 meemaakte) of dwingt ze in sommige gevallen een voorwaardelijke veroordeling * af. In februari 2015 werd de laatste Getuige die vastzat omdat hij op grond van gewetensbezwaren dienst had geweigerd vrijgelaten. In de recente zaken van Begenjov en Kakabayev is de regering van Turkmenistan helaas weer teruggekeerd tot haar eerdere hardvochtige standpunt in plaats van stappen te zetten in de richting van een eenduidige erkenning van het recht op dienstweigering op grond van gewetensbezwaren.

Niet alleen gewetensbezwaarde dienstweigeraars gevangengezet

Begenjov en Kakabayev zijn niet de enigen die gevangenzitten. De autoriteiten houden ook nog steeds Bahram Hemdemov gevangen omdat hij gebruikmaakte van zijn recht op vrijheid van godsdienst. Hij is een van Jehovah’s Getuigen en werd gearresteerd en gevangengezet omdat hij in zijn woning in Turkmenabad een religieuze bijeenkomst hield. Hemdemov, die vier kinderen heeft, zit al sinds 2015 gevangen, terwijl de president van Turkmenistan in de afgelopen twee jaar al talloze andere gevangenen amnestie heeft verleend. De staat heeft al duizenden gevangenen amnestie verleend maar negeert consequent verzoeken tot vrijlating van Hemdemov.

Jehovah’s Getuigen hopen van harte dat er verlichting komt voor hun geloofsgenoten in Turkmenistan. Ze hopen dat Turkmenistan binnenkort het recht op vrijheid van godsdienst en van geweten zal respecteren en het bestaande onrecht zal corrigeren.

^ ¶10 Bij een voorwaardelijke veroordeling krijgt iemand een soort proefperiode in plaats van een gevangenisstraf.