Doorgaan naar inhoud

14 juni 2018
VERENIGDE STATEN

Moedig standpunt schiep 75 jaar geleden krachtig precedent

Moedig standpunt schiep 75 jaar geleden krachtig precedent

Gathie Barnett (9) en haar zusje Marie (8) keken respectvol toe terwijl hun klasgenootjes de Amerikaanse vlag groetten. Ze hadden geen idee dat die daad van geloof zou uitmonden in een historische rechtszaak voor het Hooggerechtshof in 1943. De meisjes waren er eenvoudigweg van overtuigd dat ze alleen aan God trouw moesten zweren. Duizenden andere kinderen van Jehovah’s Getuigen hebben net als zij hun christelijke geweten gevolgd (Handelingen 5:29).

Gathie en Marie werden vanwege hun moedige standpunt van de Slip Hill Grade School in West Virginia gestuurd. Hun vader vocht die beslissing aan, en bracht de zaak helemaal tot voor het Hooggerechtshof van de VS. Op 14 juni 1943 oordeelde het hof dat een school een kind niet kan dwingen de vlag te groeten, waarbij werd opgemerkt dat het niet de bedoeling van Jehovah’s Getuigen is ‘oneerbiedig te zijn tegenover de vlag of het land’. Met de zaak West Virginia State Board of Education v. Barnette werd de uitspraak in de zaak Minersville School District v. Gobitis herzien, waarin slechts drie jaar eerder scholen het recht was toegekend om van hun leerlingen de vlaggengroet te eisen. a

Rechter Robert Jackson verklaarde in de meerderheidsuitspraak (zes stemmen tegen drie) van het Hooggerechtshof: ‘Als er één vaste ster is aan ons constitutionele firmament, is dat wel het feit dat geen overheidspersoon, hoog of laag, kan voorschrijven wat als aanvaardbaar zal gelden in de politiek, het nationalisme, de religie of andere kwesties waarover van mening kan worden verschild, of burgers kan dwingen door woord of daad hun geloof daarin te belijden.’

Hoewel in de eerste plaats kinderen van Getuigen voordeel trokken van deze uitspraak, zegt Andrew Koppelan, hoogleraar rechten aan de Northwestern-universiteit: ‘Voorstanders van burgerlijke vrijheid in Amerika zijn veel dank verschuldigd aan Jehovah’s Getuigen, die in Amerika wrede vervolging hebben verduurd in hun strijd voor burgerrechten die wij allemaal nog steeds genieten.’

Maar de uitspraak heeft niet alleen een impact gehad op de jurisprudentie van de VS. Philip Brumley, algemeen raadsman van Jehovah’s Getuigen, legt uit: ‘De kracht van de zaak Barnette blijkt uit het feit dat de hooggerechtshoven van Argentinië, Canada, Costa Rica, Ghana, India, de Filipijnen en Rwanda en ook het Europees Hof voor de Rechten van de Mens gunstig hebben gereageerd op die uitspraak en hun eigen uitspraken erop hebben gebaseerd.’

In 2006 waren Gathie en Marie uitgenodigd om de betekenis van hun rechtszaak te bespreken met een voornaam panel geleerden in het Robert H. Jackson Center in New York. Marie zei: ‘Ik ben vooral blij dat het kinderen na ons heeft geholpen.’ Gathie voegde eraan toe: ‘Ik herinner me dat mijn zoon naar de directeur werd gestuurd omdat hij de vlag niet gegroet had. De directeur zei toen tegen hem: “Je leraar herinnert zich kennelijk de uitspraak van het Hooggerechtshof niet meer.’”

Gathie verwoordde de gevoelens van alle Getuigen toen ze zei: ‘We hebben respect voor de vlag en waar die voor staat. We hebben er niets tegen. We vereren of groeten hem alleen niet’ (1 Johannes 5:21).

a De griffiers hadden de achternaam van zowel de kinderen Gobitas als Barnett verkeerd gespeld.