Op 13 juli 2021 heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) beslist in het voordeel van broeder Rostom Aslanian in een zaak waarbij de landen Moldavië en Rusland betrokken waren. Broeder Aslanian maakte bezwaar tegen een door de autoriteiten in Transnistrië (Pridnestrovische Moldavische Republiek) opgelegde gevangenisstraf vanwege dienstweigering op grond van gewetensbezwaren. Deze overwinning schept een precedent voor het recht op godsdienstvrijheid in Transnistrië.

Hoewel Transnistrië internationaal als onderdeel van Moldavië geldt, is Rusland ook betrokken bij het toezicht op de veiligheidsmaatregelen in de regio. Beide landen zijn onderhevig aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en moeten vrijheid van geweten respecteren.

In 2010 werd broeder Aslanian opgeroepen voor het leger, waarna hij vroeg om opties voor vervangende dienst op basis van zijn Bijbelse overtuiging. Op 29 maart 2011 werd zijn verzoek afgewezen en werd hij veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf. Broeder Aslanian zat zijn straf uit, maar zijn zaak werd uiteindelijk doorverwezen naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

Het EHRM gebruikte eerdere rechterlijke beslissingen om te bepalen dat er geen wettelijke basis was om broeder Aslanian te veroordelen vanwege zijn dienstweigering op grond van gewetensbezwaren. Het Hof stelde vast dat Rusland militaire, economische en politieke controle uitoefent over Transnistrië. Daarom werd niet Moldavië maar Rusland verantwoordelijk gehouden voor wat had plaatsgevonden. Het EHRM concludeerde dat de autoriteiten de godsdienstvrijheid van broeder Aslanian hadden geschonden door hem op basis van ‘dienstweigering’ tot een jaar gevangenis te veroordelen en kende hem een volledige schadevergoeding toe voor het jaar dat hij in de gevangenis had gezeten.

We zijn blij met de rechtsbescherming die dit vonnis onze broeders in Transnistrië biedt. Dit is opnieuw een verzekering van Jehovah’s trouwe liefde en tedere zorg voor zijn aanbidders die worden vervolgd (Psalm 18:25).