31 MAART 2022
INTERNATIONAAL NIEUWS
Oekraïense vluchtelingen vertellen hoe ze alles achterlieten
‘Het enige dat telt is je band met Jehovah’
Een telefoontje van een ouderling om vijf uur ’s ochtends wekte broeder Femi Durodola en zijn vrouw Jana. ‘De broeder zei: “Maak je geen zorgen, maar bereid je voor. Het Russische leger komt naar Kiev”’, vertelt Jana. ‘Op dat moment voelde ik mijn hele lichaam verstijven.’
Het pasgetrouwde stel kleedde zich aan, maakte het laatste kopje koffie dat ze in hun huis zouden drinken klaar en las de dagtekst. Die luidde: ‘Jullie kracht zal liggen in kalmte en vertrouwen’ (Jesaja 30:15). Femi bad vurig tot Jehovah. Femi, die uit Nigeria komt, en Jana, die uit Oekraïne komt, pakten hun noodpakketten en lieten al het andere achter om in Nederland hun toevlucht te zoeken.
Zo is het gegaan voor de meeste broeders en zusters die de persoonlijke beslissing hebben genomen om Oekraïne te ontvluchten na de invasie van Rusland op 24 februari 2022. Er zijn ongeveer 130.000 Jehovah’s Getuigen in Oekraïne. Tot nu toe hebben meer dan 36.000 Getuigen besloten uit hun huis te vluchten en zijn meer dan 16.000 van hen naar andere landen gevlucht. Velen laten hun huis, werk en gemeente achter. Tijdens het conflict mogen Oekraïense mannen tussen de 18 en 60 jaar het land niet verlaten. Mannen die staatsburger zijn van een ander land behoren echter tot de uitzonderingen.
Met alleen het hoogstnodige bij zich stappen de vluchtelingen in treinen en bussen voor een barre tocht naar veiligheid, soms zonder te weten wat hun eindbestemming is. Gesterkt door hun geloof in Jehovah verlaten ze door oorlog verscheurde steden, onzeker of ze ooit nog zullen terugkeren.
‘We lieten alles achter. We hebben maar een paar dingen meegenomen’, zegt Jana. ‘Deze situatie heeft ons er echt aan herinnerd dat het enige dat telt je band met Jehovah is.’
Het luchtalarm loeide en het gedreun van ontploffende granaten weerklonk in de buurt van het huis van zuster Lilia Antonioek in Kiev. Uitgebrande auto’s en puin van gebouwen en bruggen lagen op de weg.
Lilia en haar dochter, de 17-jarige Oleksandra, besloten om weg te gaan. Enkele dagen lang reisden ze in een overvolle trein naar Polen. Ze hadden heel weinig te eten en moesten urenlang blijven staan. Hun angst nam af toen ze in Przemyśl (Polen) aankwamen.
‘Zodra we de broeders en zusters met de JW.ORG-borden zagen, wisten we dat alles goed zou komen’, zegt Lilia. De zusters werden naar een Koninkrijkszaal gebracht waar ze konden opwarmen, eten en rusten. Kort daarna werden ze naar privéwoningen gebracht.
‘We voelden Jehovah’s zorg en dat versterkte ons geloof’, zegt Lilia, die inmiddels naar Duitsland is gereisd. ‘Ik ben Jehovah echt dankbaar voor zijn liefde en voor de broeders en zusters die in moeilijke tijden klaar staan om te helpen.’
Zuster Anastasia Kovaljova beschreef hoe binnenvallende troepen de stad Zaporizja vanuit de lucht aanvielen. Ze zag de felle flitsen van mortiervuur en hoorde de explosies vanuit haar appartement. De voortdurende bombardementen waren traumatisch voor Anastasia’s jonge neefje (7) en nichtje (3), dus besloot de familie te vertrekken. ‘Omdat we niet veel konden meenemen, hadden we bijna geen kleren of andere spullen’, vertelt Anastasia. ‘Maar de broeders en zusters zorgden overal voor. We hadden alles wat we nodig hadden en zelfs meer.’ Anastasia, haar schoonzus Anja en de kinderen reisden via Polen naar Duitsland.
Zuster Anastasia Sjtsjoekina en haar moeder, zuster Olha Lysenko, sloten zich telkens als de sirenes loeiden op in de koude kelder van hun kleine huis. De pioniers waren need-greaters in het stadje Brailiv (oblast Vinnytsja). Ze worstelden met de beslissing om te vertrekken, maar besloten uiteindelijk toch te gaan toen de situatie steeds gevaarlijker werd. Ze namen alleen het hoognodige mee en reisden, met weinig slaap, twee dagen lang per trein. Vluchten was niet gemakkelijk voor Olha, die 58 is en een zwakke gezondheid heeft. Om twee uur ’s nachts kwamen ze aan in Rzeszów (Polen). Hun geestelijke familie stond klaar om ze te begroeten. ‘Ondanks het late tijdstip stonden de broeders en zusters ons op te wachten’, zei Anastasia. ‘We zijn Jehovah en de broeders en zusters enorm dankbaar.’
In de stad Soemy schuilden broeder Andrzej Chyba, een Pools staatsburger, en zijn vrouw Elizabeth, een Britse, met vijf anderen in de kelder van het huis van een broeder. Er waren gevechtsvliegtuigen te horen, net als geweervuur en bommen. De broeders en zusters keken het Bijbelse drama Jehovah, ik vertrouw op u, waarin wordt verteld wat koning Hizkia deed toen de Assyriërs op het punt stonden Jeruzalem aan te vallen. Dat gaf ze moed.
‘De broeders hebben ons verschillende Bijbelse gedachten gestuurd, zoals de aanmoediging om Psalm 27 te lezen’, zei Andrzej, die nu samen met zijn vrouw in Polen is.
We vertrouwen erop dat Jehovah onze broeders en zusters zal zegenen die alle materiële dingen hebben opgegeven, terwijl ze uitkijken naar een toekomst zonder oorlog (Filippenzen 3:8).