Doorgaan naar inhoud

Het Hooggerechtshof heeft beslist in het voordeel van Nam Eon-woo (links), Lee Jeong-Hyeon (midden) en Nam Tae-hee (rechts), die in het leger dienden voordat ze Getuigen van Jehovah werden en later met voortdurende juridische problemen te maken kregen

3 MAART 2021
ZUID-KOREA

Zuid-Koreaans Hooggerechtshof beslist in voordeel van gewetensbezwaren tegen reservistentraining

Zuid-Koreaans Hooggerechtshof beslist in voordeel van gewetensbezwaren tegen reservistentraining

Op 28 januari 2021 heeft het Hooggerechtshof van Zuid-Korea beslist dat bezwaar tegen reservistentraining op grond van geweten geen strafbaar feit is. Nu zijn broeders die in het leger dienden voordat ze Getuigen van Jehovah werden niet langer onderhevig aan voortdurende juridische problemen.

Alle Zuid-Koreaanse mannen die in het leger hebben gediend, moeten zich gedurende acht jaar periodiek melden voor training voor reservisten. Dit betekende dat broeders die voorheen militair waren meerdere keren zouden worden opgeroepen en gestraft als ze de training weigerden. Eén broeder moest in één jaar maar liefst 60 keer bij de politie, het parket, rechtbanken en gerechtshoven verschijnen.

In 2018 beslisten de twee hoogste rechtbanken in Zuid-Korea, het Constitutionele Hof en het Hooggerechtshof, dat dienstweigering op grond van gewetensbezwaren geen strafbaar feit is. Hierdoor werd het mogelijk om vervangende burgerdienst te doen. Maar de hoven namen geen beslissing over de wet inzake reservisten, die de wettelijke basis vormt voor het straffen van degenen die de reservistentraining weigeren vanwege hun religieuze overtuigingen.

Door de recente beslissing van het Hooggerechtshof wordt weigering van reservistentraining op grond van gewetensbezwaren eindelijk als wettelijk bezien. Broeders die lange tijd in een juridische strijd waren verwikkeld, kunnen zich nu opgeven voor vervangende burgerdienst en hoeven niet meer bang te zijn voor boetes en gevangenisstraf. Broeder Nam Tae-hee, een van de aangeklaagden in deze zaak, zegt: ‘Na meerdere rechtszaken in de afgelopen acht jaar worden mijn rechten eindelijk erkend. Er is een grote last van mijn schouders gevallen.’

We zijn heel blij en danken Jehovah samen met onze Zuid-Koreaanse broeders en hun gezinnen die ‘moeilijkheden hebben verduurd en ten onrechte hebben geleden vanwege hun geweten tegenover God’ (1 Petrus 2:19).