Doorgaan naar inhoud

25 JANUARI 2017
ZUID-KOREA

‘Beste rechterlijke beslissing van het jaar’

‘Beste rechterlijke beslissing van het jaar’

De drie jonge mannen die terechtstonden voor de beroepsrechtbank, Hye-min Kim, Lak-hoon Cho, en Hyeong-geun Kim, hebben de rechtbank in vrijheid kunnen verlaten. Ze zijn dankbaar dat ze niet zijn veroordeeld tot een gevangenisstraf. De uitspraak was verrassend aangezien ze terecht stonden voor dienstweigering op grond van gewetensbezwaren, een standpunt dat jaarlijks leidt tot de gevangenzetting van honderden mannen in Zuid-Korea. Omdat dit onopgeloste vraagstuk ervoor heeft gezorgd dat hun vaders, en meer dan 19.000 anderen voor hen in de gevangenis terecht zijn gekomen, verwachtten de drie mannen dezelfde straf. De historische uitspraak van de beroepsrechtbank in Gwangju, die de mannen niet schuldig bevond, heeft de basis gelegd voor een positieve kentering in de zienswijze op deze kwestie.

Beroepsrechtbank doet ‘beste rechterlijke uitspraak van het jaar’

Dat minstens 200 nieuwsdiensten verslag deden van de zaak, beklemtoont niet alleen het gevolg van deze uitspraak — de eerste keer dat een beroepsrechtbank een gewetensbezwaarde dienstweigeraar niet schuldig bevindt — maar toont ook dat er in het algemeen een groeiende belangstelling voor de kwestie is. Een krant noemde het ‘de beste rechterlijke uitspraak van het jaar’. Volgens een andere krant hoorde het in de top vijf van rechterlijke beslissingen van 2016 in Zuid-Korea.

De uitspraak van de beroepsrechtbank is een afspiegeling van de veranderende kijk van rechtsgeleerden en rechters op dit onderwerp. In een aantal recente zaken zagen de rechters dat de mannen gemotiveerd werden door oprechte en diepe morele overtuigingen en dat een uitspraak die hen zou verplichten om in militaire dienst te gaan of hen zou straffen voor het weigeren hiervan, een inbreuk zou vormen op hun vrijheid van geweten. Deze rechters constateerden dat de mannen ‘gegronde reden’ hadden om militaire dienst te weigeren. In plaats van hen te bezien als dienstplichtontduikers, oordeelden rechters in 16 zaken in de afgelopen 20 maanden dat de dienstweigeraars onschuldig waren.

‘Het is een duidelijke trend’, zegt advocaat Du-jin Oh, die een groot aantal gewetensbezwaarde dienstweigeraars heeft vertegenwoordigd. Hij voegt eraan toe: ‘Ik ben blij dat het aantal rechterlijke uitspraken waarin een persoon niet schuldig wordt bevonden, toeneemt bij rechtbanken en recentelijk ook bij een beroepsrechtbank. In elk van deze gevallen wordt van de aanklager verwacht dat hij in beroep gaat tegen het vonnis, maar de duidelijke verandering in zienswijze van de rechterlijke macht van Zuid-Korea vestigt steeds meer de aandacht op de verwachte uitspraak van het Constitutionele Hof over het recht op vrijheid van geweten.’

Op zoek naar een oplossing

In Zuid-Korea wacht men nu de uitspraak van het Constitutionele Hof af. Die hoogste rechterlijke instantie weegt het constitutioneel gewaarborgde recht op vrijheid van geweten af tegen de punitieve sanctie in de Wet op de dienstplicht voor degenen die dat recht uitoefenen omdat hun diepgewortelde religieuze of andere overtuigingen hen ertoe brengen militaire dienst te weigeren.

Dae-il Hong, woordvoerder voor Jehovah’s Getuigen in Zuid-Korea, zei: ‘Duizenden families in Zuid-Korea verwelkomen een oplossing die de godsdienstige gewetensbezwaren van jonge mannen die niet gedwongen kunnen worden om in strijd met hun geweten te handelen, respecteert. We kijken uit naar een beslissing van het Constitutionele Hof die deze jonge mannen waardigheid geeft.’