Doorgaan naar inhoud

De rechtszitting van het Constitutionele Hof van Zuid-Korea op 9 juli 2015

20 DECEMBER 2016
ZUID-KOREA

Binnenkort belangrijke uitspraak van Constitutioneel Hof in Zuid-Korea

Binnenkort belangrijke uitspraak van Constitutioneel Hof in Zuid-Korea

Opnieuw weegt het Constitutionele Hof van Zuid-Korea constitutionele beginselen af tegen de strafbaarstelling van gewetensbezwaarde dienstweigeraars, zoals opgenomen in de Wet op militaire dienst. De historische uitspraak in deze zaak wordt spoedig verwacht. Sinds de openbare zitting in juli 2015 wordt er aandachtig uitgekeken naar de rechterlijke beslissing. De president van het Hof, Han-chul Park, bevestigde onlangs dat er uitspraak zal worden gedaan voor het verstrijken van zijn ambtstermijn op 30 januari 2017.

Een beslissing met gevolgen voor duizenden personen

Het Constitutionele Hof van Zuid-Korea is de hoogste rechtbank in het land en bevoegd om vast te stellen of een wet in overeenstemming is met de grondwet. Het Hof is gevraagd opnieuw te kijken naar de bepaling in de Wet op militaire dienst, waarin is vastgelegd dat aan personen die militaire dienst weigeren op grond van gewetensbezwaren, gevangenisstraf wordt opgelegd. Het is de taak van het Hof om vast te stellen of deze sanctie in strijd is met de Grondwet van Zuid-Korea en de waarborgen van vrijheid van geweten en geloof die erin vervat zijn.

Als het Hof beslist dat de decennialange gewoonte van de regering om gewetensbezwaarde dienstweigeraars gevangen te zetten ongrondwettelijk is, zal Zuid-Korea gedwongen zijn om de behandeling van gewetensbezwaarde dienstweigeraars opnieuw te bekijken. Een dergelijke uitkomst zal de regering er waarschijnlijk toe aanzetten te stoppen met de vervolging, veroordeling en gevangenzetting van jonge mannen die handelen naar hun geweten door militaire dienst te weigeren.

Verwarring in de rechterlijke procedure

Het Constitutionele Hof behandelde dit onderwerp eerder al in 2004 en 2011. Beide keren oordeelde het Hof dat de wetgeving op grond waarvan gewetensbezwaarde dienstweigeraars worden gestraft, niet in strijd is met de Grondwet. Het Hooggerechtshof, de hoogste beroepsrechtbank en rechtbank van laatste instantie, oordeelde in 2004 en in 2007 dat gewetensbezwaren geen gegronde reden vormen voor een weigering om aan een oproep voor militaire dienst te beantwoorden. Ondanks deze rechterlijke uitspraken blijft de uitvoering van de wet problematisch, zelfs in de rechtbank.

Rechtbanken op alle niveaus in Zuid-Korea hebben duidelijk gemaakt dat ze er moeite mee hebben om gewetensbezwaarde dienstweigeraars te veroordelen tot gevangenisstraf. Sinds het vonnis van het Constitutionele Hof over dit onderwerp in 2011, heeft het Hof ermee ingestemd om 7 zaken in behandeling te nemen die werden doorverwezen door districtsrechtbanken en 22 zaken die werden voorgelegd door individuele personen. Tegen uitspraken van het Hooggerechtshof is ook beroep aangetekend, waardoor er inmiddels meer dan 40 zaken over dienstweigering op grond van gewetensbezwaren aanhangig zijn bij het Constitutionele Hof. Rechtbanken hebben sinds mei 2015 negen uitspraken gedaan waarin gewetensbezwaarde dienstweigeraars onschuldig werden verklaard.

In oktober 2016 merkte een beroepsrechtbank de moeizame behandeling van het onderwerp door zowel de lagere als de hogere rechtbanken op, en stelde: ‘Een dergelijke verwarring over de interpretatie en toepassing van een enkele bepaling is ongehoord.’ In het eerste vonnis over dit onderwerp verklaarde dezelfde beroepsrechtbank drie gewetensbezwaarde dienstweigeraars onschuldig. Deze uitspraak werd verwelkomd door de Orde van Advocaten van Seoul, die de uitspraak ‘monumentaal’ noemde. De voorzitter van de Orde van Advocaten van Seoul, Han-kyu Kim, merkte op dat het Constitutionele Hof nu het laatste woord heeft.

‘Een dergelijke verwarring in de interpretatie en toepassing van een enkele bepaling is ongehoord.’ — Rechtbank van Gwangju, Derde Strafkamer, vonnis in de zaak over Lak-hoon Cho van 18 oktober 2016

Een slepende kwestie wordt beslist

Kim zei verder: ‘Iedereen wacht in spanning op de definitieve beslissing in deze kwestie [van het Constitutionele Hof]. Gewetensbezwaarde dienstweigeraars worden nog steeds strafrechtelijk vervolgd zonder dat ze zelfs maar de kans krijgen om vervangende dienst te overwegen. Het Constitutionele Hof, de laatste toevlucht voor de bescherming van mensenrechten, wordt verzocht zo snel mogelijk uitspraak te doen.’

In de afgelopen 60 jaar heeft bijna elke Zuid-Koreaanse familie van Jehovah’s Getuigen te maken gehad met deze kwestie doordat vaders, zonen en broers werden veroordeeld tot gevangenisstraffen voor het weigeren van militaire dienst. Een beslissing ten gunste van gewetensbezwaarde dienstweigeraars zal ervoor zorgen dat de nutteloze gevangenzetting en schadelijke criminalisering van een groot aantal jonge mannen stopt, en dat het recht op vrijheid van geloof en geweten voor alle burgers wordt versterkt.

Alle aandacht is nu gericht op de toekomstige, historische uitspraak van het Constitutionele Hof.