Doorgaan naar inhoud

19 OKTOBER 2016
ZUID-KOREA

Rechtbank Zuid-Korea verklaart gewetensbezwaarden in hoger beroep onschuldig

Rechtbank Zuid-Korea verklaart gewetensbezwaarden in hoger beroep onschuldig

Op 18 oktober 2016 besloot de rechtbank van Gwangju in hoger beroep dat gewetensbezwaarden Hye-min Kim, Lak-hoon Cho, en Hyeong-geun Kim niet schuldig zijn aan dienstweigering. Deze mannen, alle drie Getuigen van Jehovah, zijn in Zuid-Korea de eersten die in deze kwestie in hoger beroep onschuldig worden verklaard.

Rechter Young-sik Kim zei: ‘De rechtbank is van mening dat deze mannen dienstweigeren vanwege hun geloof en geweten. Vrijheid van godsdienst en geweten zijn grondrechten, die niet met een straf kunnen worden ingeperkt.’

Als de aanklager in beroep gaat tegen deze uitspraak, dan zal de zaak voor het Hooggerechtshof worden gebracht. Er zijn al meer dan 40 zaken aanhangig bij het Hooggerechtshof, waaronder die van mannen die schuldig zijn verklaard aan dienstweigering. Philip Brumley, raadsman voor Jehovah’s Getuigen, zei: ‘Het Hooggerechtshof en het Constitutionele Hof van Zuid-Korea weigeren tot nu toe het recht van dienstweigering op grond van gewetensbezwaren te erkennen. De rechtbank heeft echter in hoger beroep de internationale standaard van erkenning van dit recht toegepast. Deze erkenning is bevestigd door meer dan 500 uitspraken van het VN-Mensenrechtencomité.’