Doorgaan naar inhoud

Het Constitutionele Hof van Zuid-Korea op de dag van de belangrijke uitspraak

13 JULI 2018
ZUID-KOREA

Gerechtigheid voor gewetensbezwaarde dienstweigeraars: langverwachte uitspraak Constitutioneel Hof Zuid-Korea

Gerechtigheid voor gewetensbezwaarde dienstweigeraars: langverwachte uitspraak Constitutioneel Hof Zuid-Korea

Zo’n 65 jaar lang kregen jonge Getuigen in Zuid-Korea die op grond van gewetensbezwaren militaire dienst weigerden altijd gevangenisstraf. Maar een historische uitspraak van het Constitutionele Hof op donderdag 28 juni 2018 heeft daar verandering in gebracht. Artikel 5 paragraaf 1 van de Wet militaire dienst werd ongrondwettig verklaard omdat de regering geen voorziening treft voor alternatieve dienst.

Journalisten buiten voor het Constitutionele Hof. De zaak werd op de voet gevolgd door de internationale media

De negen rechters van de kamer, met Lee Jin-sung als opperrechter, maakten de uitspraak bekend. Deze uitspraak, die met 6 tegen 3 stemmen werd aangenomen, brengt het land meer in lijn met internationale normen en erkent de vrijheid van geweten, gedachte en geloof.

Vertegenwoordigers van Jehovah’s Getuigen in Zuid-Korea in het gebouw van het Constitutionele Hof even vóór de uitspraak van het Hof

Zuid-Korea heeft jaarlijks meer gewetensbezwaarde dienstweigeraars gevangengezet dan alle andere landen bij elkaar. Op een bepaald moment gingen er elk jaar gemiddeld zo’n 500 tot 600 van onze broeders de gevangenis in. Na hun vrijlating ondervonden alle gewetensbezwaarde dienstweigeraars er hun hele verdere leven de gevolgen van omdat ze een strafblad hadden dat hen naast andere uitdagingen beperkte in hun arbeidskansen.

Sinds 2011 hebben enkele broeders bezwaarschriften ingediend bij het Constitutionele Hof omdat de wet geen andere mogelijkheid bood dan gevangenisstraf voor hun gewetensvolle standpunt. Sinds 2012 besloten zelfs enkele rechters die moeite hadden met het straffen van oprechte dienstweigeraars hun zaken door te verwijzen naar het Constitutionele Hof voor herziening van de Wet militaire dienst.

Hong Dae-il, woordvoerder van Jehovah’s Getuigen in Zuid-Korea, werd na de beslissing buiten de rechtszaal geïnterviewd

De taak van het Constitutionele Hof is om te bepalen of een wet al dan niet overeenstemt met de grondwet van Zuid-Korea. Nadat het Hof tweemaal (in 2004 en in 2011) had besloten de Wet militaire dienst te handhaven, is het Hof het er ten slotte over eens dat er een wijziging nodig is. Het Hof heeft de regering van Zuid-Korea opdracht gegeven de wet te herzien zodat deze voor eind 2019 mogelijkheden bevat voor vervangende dienst. Alternatieve vormen van dienst die ze kunnen invoeren zijn bijvoorbeeld werk in een ziekenhuis en andere niet-militaire maatschappelijke diensten die een bijdrage leveren aan de gemeenschap.

Hong Dae-il, woordvoerder van Jehovah’s Getuigen in Zuid-Korea, legt uit wat het belang is van deze uitspraak: ‘Het Constitutionele Hof, de hoogste rechtbank die mensenrechten beschermt, heeft een basis gelegd voor de oplossing van deze kwestie. Onze broeders zien ernaar uit een bijdrage te leveren aan de gemeenschap door middel van alternatieve burgerdienst die niet in strijd is met hun geweten en die in lijn is met internationale normen.’

Andere belangrijke kwesties wachten nog op een oplossing, zoals de status van de 192 Getuigen die momenteel gevangenzitten omdat ze dienst hebben geweigerd en de ongeveer 900 strafzaken die nog op diverse niveaus van de rechtbank openstaan.

De historische beslissing van het Constitutionele Hof zorgt voor een steviger basis voor het Hooggerechtshof om gunstig te oordelen in zaken van individuele dienstweigeraars. Een uitspraak van het voltallige college van het Hooggerechtshof zal invloed hebben op de manier waarop deze individuele strafzaken moeten worden behandeld.

Het Hooggerechtshof zal naar verwachting op 30 augustus 2018 een hoorzitting houden en enige tijd later uitspraak doen. Het zal voor het eerst in 14 jaar zijn dat het voltallige college van het Hooggerechtshof de kwestie van dienstweigering op grond van gewetensbezwaren zal beschouwen.

Intussen wordt door het parlement, de wetgevende macht van Zuid-Korea, al aan de herziening van de Wet militaire dienst gewerkt.

Broeder Mark Sanderson van het Besturende Lichaam zegt: ‘We zijn heel benieuwd naar de hoorzitting van het Hooggerechtshof. Onze Zuid-Koreaanse broeders hebben bereidwillig hun vrijheid opgeofferd omdat ze wisten dat “als iemand moeilijkheden verduurt en ten onrechte lijdt vanwege zijn geweten tegenover God, Hij daar blij mee is”’ (1 Petrus 2:19). We verheugen ons met hen dat er eindelijk erkenning is voor het onrecht dat ze hebben verduurd en voor hun moedige gewetensvolle standpunt.’