Jehovah’s Getuigen zijn al meer dan 100 jaar actief in Zuid-Korea, waar ze vrijheid van aanbidding hebben. De Getuigen in Zuid-Korea worden aanhoudend door de regering vervolgd omdat ze militaire dienst weigeren vanwege gewetensbezwaren.

Zuid-Korea erkent het recht op dienstweigering vanwege gewetensbezwaren niet en in de wet bestaat geen voorziening voor vervangende dienst. Daarom worden jonge Getuigen die militaire dienst weigeren meestal veroordeeld tot 18 maanden celstraf. Elke maand worden 40 tot 50 Getuigen gevangengezet. Als ze vrijkomen, hebben gewetensbezwaarden nog steeds last van de gevolgen. Ze hebben dan namelijk een strafblad en het lijkt alsof ze militaire dienst ontdoken hebben. Daardoor kan een Getuige bijvoorbeeld moeilijker aan werk komen en krijgt hij ook last van nadelige gevolgen op maatschappelijk gebied.

Mannen die hun dienstplicht al hebben vervuld en pas daarna het Bijbelse onderwijs hebben aanvaard om hun naaste lief te hebben en geen oorlog meer te leren, krijgen ook te maken met problemen. Zolang ze nog als reservist opgeroepen kunnen worden, blijven ze vervolgd worden en krijgen ze boetes opgelegd omdat ze militaire training weigeren.

Het VN-Mensenrechtencomité heeft meer dan 500 uitspraken tegen Zuid-Korea gedaan vanwege de schending van de rechten van gewetensbezwaarden en beschouwt hun gevangenschap als ‘willekeurige detentie’. Het heeft ook verklaard dat Zuid-Korea verplicht is om in de toekomst ‘vergelijkbare schendingen te vermijden’. Als deze kwestie opgelost wordt, zou dit van oprecht respect getuigen voor de gewetensvrijheid en godsdienstvrijheid in Zuid-Korea.