Doorgaan naar inhoud

Personen van de delegatie, het juridische team en familieleden na het indienen van een petitie voor erkenning van dienstweigering op grond van gewetensbezwaren

8 SEPTEMBER 2017
ZUID-KOREA

Meer erkenning in Zuid-Korea voor het recht op dienstweigering op grond van gewetensbezwaren

Meer erkenning in Zuid-Korea voor het recht op dienstweigering op grond van gewetensbezwaren

Sinds de openbare rechtszitting van het Constitutionele Hof in juli 2015 wordt in Zuid-Korea het maatschappelijk draagvlak voor dienstweigering op grond van gewetensbezwaren steeds groter, zelfs zonder uitspraak van het Hof of nieuwe wetgeving. Uit uitlatingen van lagere rechtbanken, burgers, juristen en nationale en internationale mensenrechtenorganisaties blijkt de wens voor een oplossing waarbij iemand die zich beroept op zijn vrijheid van geweten niet wordt gestraft.

Ongekende verandering in zienswijze van rechtbanken

In de week van 7 augustus 2017 stonden zeven jonge mannen terecht voor dienstweigering op grond van gewetensbezwaren. Ze werden onschuldig verklaard. Deze ontwikkeling is nieuw. In de juridische geschiedenis van Zuid-Korea zijn meer dan 19.000 gewetensbezwaarden veroordeeld. Er zijn in al die tijd 42 personen onschuldig verklaard in dit soort zaken. Van deze uitspraken vonden er 38 plaats na mei 2015, waarvan 25 alleen al in 2017.

Sommige rechtbanken hebben de rechtszaken opgeschort in de hoop op een beslissing van het Constitutionele Hof. Daardoor neemt het aantal lopende zaken over dit onderwerp toe. Advocaat Du-jin Oh, die een groot aantal gewetensbezwaarde dienstweigeraars heeft vertegenwoordigd, zegt dat er nu meer dan vijf keer zo veel lopende zaken over dit onderwerp zijn vergeleken met een paar jaar geleden.

Een verandering in zienswijze van de rechterlijke macht van Zuid-Korea blijkt uit de toename van het aantal uitspraken van rechtbanken ten gunste van gewetensbezwaarden (6 in 2015, 7 in 2016 en 25 in 2017) en de opeenstapeling van lopende zaken (van een gemiddelde van 100 naar meer dan 500).

Velen zien dat de rechterlijke macht van Zuid-Korea anders over dit onderwerp is gaan denken. Bij het vrijspreken van gewetensbezwaarde dienstweigeraars merkten veel rechtbanken op dat het straffen van zulke personen zonder te voorzien in een programma voor vervangende dienstplicht inbreuk maakt op de grondwettelijk gewaarborgde vrijheid van geweten. Anderen constateerden dat dienstweigering op grond van gewetensbezwaren een ‘gegronde reden’ vormt om een oproep tot militaire dienst te weigeren, zoals in de Wet militaire dienst staat.

Publieke opinie

Hoewel de publieke opinie niet doorslaggevend is voor het erkennen en beschermen van mensenrechten, heeft het ministerie van Defensie het gebrek aan maatschappelijke steun gebruikt om zijn beslissing de kwestie niet op te lossen, te rechtvaardigen. Maar de publieke opinie is aan het veranderen. Uit een peiling die in 2005 werd gehouden, bleek dat slechts 10 procent van de ondervraagden instemden met het idee om het recht op principiële dienstweigering te erkennen. Maar uit een peiling in mei 2016 bleek dat 70 procent van de ondervraagden instemden met verdere stappen om vervangende dienst in te voeren. Bij een opiniepeiling onder de leden van de Orde van Advocaten van Seoul in juli 2016 was dat meer dan 80 procent.

Adviezen van Commissie voor de Rechten van de Mens

De Nationale Commissie voor de Rechten van de Mens van Korea (NHRC) merkte op dat de veranderende kijk in Zuid-Korea wetgevers ertoe had aangezet om vervangende dienst op te nemen in drie verschillende wijzigingswetten en deze in te dienen bij het parlement voor de vergadering die in juni 2017 begon. De NHRC nam er ook nota van dat de internationale gemeenschap hierop aandringt. Ook onderzocht de Commissie in hoeverre de voorstellen voldeden aan de internationale normen voor vervangende dienstplicht. De NHRC heeft de regering van Zuid-Korea laten weten wat haar bevindingen zijn over een programma voor vervangende dienstplicht dat voldoet aan internationale normen en dat voor Jehovah’s Getuigen en anderen aanvaardbaar is.

Een belofte en een verzoek

Toen mensenrechtenadvocaat Moon Jae-in op 10 mei 2017 werd geïnaugureerd als president deed hij de belofte: ‘Vrijheid van geweten is een fundamenteel recht van de hoogste orde onder alle fundamentele rechten in de Grondwet. Ik beloof dan ook vervangende dienst in te voeren en een eind te maken aan de huidige aanpak waarbij gewetensbezwaarden gevangen worden gezet.’

Advocaat dient de petitie in bij een ambtenaar

Op 11 augustus 2017 diende een delegatie die 904 gewetensbezwaarden vertegenwoordigde een petitie in bij de nieuwe president. Hierin werd de regering verzocht het recht op dienstweigering op grond van gewetensbezwaren te erkennen door degenen die gevangenzitten vrij te laten en door te voorzien in een programma voor vervangende dienstplicht. De petitie kwam van 360 gewetensbezwaarden die hun gevangenisstraf uitzitten en van 544 van wie de zaak nog liep ten tijde van het indienen van de petitie.

Een kans om een verschil te maken in de geschiedenis van mensenrechten

Hyun-soo Kim

Hyun-soo Kim, een van degenen die de petitie ondertekenden, vertelt wat de petitie voor hem betekent: ‘Ik kijk uit naar de invoering van een vervangende dienstplicht die in lijn is met internationale normen, een vervangende dienstplicht die niets te maken heeft met of onder toezicht staat van het leger. Ik ben bereid maatschappelijk werk te doen, hulp te verlenen bij rampen of wat maar ook. Ik lever graag een bijdrage aan de gemeenschap.’

Jehovah’s Getuigen en anderen zijn blij de positieve kentering te zien in de zienswijze op deze kwestie. Dit kan wellicht helpen bij de verandering van een beleid waardoor in meer dan zeventig jaar duizenden mannen zijn gestraft. De Getuigen zijn president Moon, leden van het parlement en Zuid-Korea’s rechterlijke macht dankbaar dat ze personen die op grond van hun geweten bezwaar maken tegen militaire dienst oprecht willen respecteren en tegemoetkomen.