Doorgaan naar inhoud

Het hoofdkantoor van de Nationale Mensenrechtencommissie in Seoul, Zuid-Korea

25 JANUARI 2017
ZUID-KOREA

Nationale Mensen­rechten­commissie dringt aan op eerbiediging van vrijheid van geweten

Nationale Mensen­rechten­commissie dringt aan op eerbiediging van vrijheid van geweten

Op 9 december 2016 bracht de Nationale Mensenrechtencommissie (Commissie) van Zuid-Korea haar advies uit over de zaken die momenteel aanhangig zijn bij het Constitutionele Hof. In het advies werd ingegaan op het recht op dienstweigering op grond van gewetensbezwaren. De Commissie stelde op basis van de meest recente mensenrechtennormen, dat dit een fundamenteel mensenrecht is dat niet beperkt mag worden en dat beschermd moet worden door de overheid.

Bovendien bepaalde het advies van de Commissie dat dit fundamentele mensenrecht een ‘gegronde reden’ vormt voor de weigering van militaire dienst. Het advies spoorde de regering aan om de grondwettelijke waarden van vrijheid van geweten in overeenstemming te brengen met de militaire dienstplicht door te voorzien in ‘een vervangende dienst met maatschappelijk nut’.

De huidige aanpak van gevangenzetting van gewetensbezwaarde dienstweigeraars heeft geen zin, zo gaf het advies te kennen: ‘Bestraffing moet ertoe leiden dat strafbare feiten worden gestopt of voorkomen. De meeste gewetensbezwaarde dienstweigeraars hebben echter geen spijt van hun besluit, noch veranderen ze hun besluit omdat ze bang zijn voor een straf (...). Bestraffing heeft daarom geen zin.’

De Commissie bevestigde opnieuw haar beslissing van 26 december 2005, waarin ze aangaf dat Zuid-Korea moet voorzien in vervangende dienst, waardoor het recht op dienstweigering op grond van gewetensbezwaren en de dienstplicht elkaar niet langer uitsluiten. * Op grond van haar mandaat om mensenrechten te verdedigen, diende de Commissie haar advies in bij het Constitutionele Hof, dat het advies meeneemt in zijn overwegingen.

‘Het recht op dienstweigering op grond van gewetensbezwaren valt onder de bescherming van vrijheid van geweten zoals vastgelegd in de Grondwet en internationale mensenrechtenverdragen. Het straffen van gewetensbezwaarde dienstweigeraars voor het overtreden van de Wet militaire dienst is in strijd met de vrijheid van geweten, wanneer zij hun nationale plicht zouden kunnen vervullen in de vorm van vervangende dienst.’ — Nationale Mensenrechtencommissie, beslissing van 28 november 2016.

Kans van slagen

Hoogleraar rechten Jae-seung Lee zei in een reactie op de beslissing van de Commissie: ‘Als de regering van Zuid-Korea beslist het “universele mensenrecht” van dienstweigering op grond van gewetensbezwaren te eerbiedigen, zou het kunnen besluiten een vervangende dienstplicht in te voeren. Als dat het geval is, raad ik aan dat daarbij aandacht wordt geschonken aan de internationale normen voor vervangende dienst, zodat het programma een zo groot mogelijke kans van slagen heeft.

Dae-il Hong, een woordvoerder voor Jehovah’s Getuigen in Zuid-Korea, zei: ‘Sinds augustus 2012, toen het Constitutionele Hof dit onderwerp opnieuw begon te onderzoeken, zijn meer dan 2000 Getuigen van Jehovah gevangengezet. We kijken uit naar een beslissing van het Constitutionele Hof die in lijn is met de internationale standaarden van respect voor het leven en vrede. We hopen dat de gevangenzetting stopt en dat jonge Getuigen de mogelijkheid zullen krijgen om zich in te zetten voor de gemeenschap op een manier die niet in strijd is met hun geweten.’

^ ¶5 Op 11 juli 2008 drong de Nationale Mensenrechtencommissie er voor de tweede keer bij de minister van defensie op aan om vervangende dienstplicht voor gewetensbezwaarde dienstweigeraars in te stellen en te implementeren. Daarnaast bracht de Commissie op 26 november 2007 een advies uit tegen het herhaaldelijk straffen van reservisten die militaire training weigerden op grond van gewetensbezwaren.