Doorgaan naar inhoud

1 OKTOBER 2013
ZUID-KOREA

Internationale verontwaardiging over onrecht in Zuid-Korea

Internationale verontwaardiging over onrecht in Zuid-Korea

Zuid-Korea zet honderden jonge mannen gevangen die geen misdaden hebben gepleegd. Waarom? Ze zijn Getuigen van Jehovah en weigeren militaire dienst op grond van hun geweten. Omdat Zuid-Korea de rechten van gewetensbezwaarden niet beschermt, worden dienstplichtige Getuigen veroordeeld tot gevangenisstraf. De afgelopen 60 jaar zijn meer dan 17.000 Getuigen van Jehovah gevangengezet omdat ze als gewetensbezwaarde militaire dienst geweigerd hebben.

Om dit probleem onder de aandacht te brengen, heeft het landelijke bestuurscentrum van Jehovah’s Getuigen in Zuid-Korea een brochure gemaakt met de titel  Conscientious Objection to Military Service in Korea (Dienstweigering door gewetensbezwaarden in Korea). De brochure laat uitkomen dat Zuid-Korea ernstig tekortschiet als het gaat om het handhaven van internationale normen en het beschermen van de rechten van gewetensbezwaarden. Ook wordt er een kort overzicht gegeven van de gevangenisstraffen die Getuigen hebben gekregen omdat ze hun geweten geen geweld aan wilden doen. Dae-il Hong, vertegenwoordiger van het Koreaanse bestuurscentrum van Jehovah’s Getuigen, en Philip Brumley, raadsman van Jehovah’s Getuigen in New York, vertellen meer over dit al lang bestaande onrecht.

Hoe heeft de internationale gemeenschap gereageerd op het onrecht in Zuid-Korea?

Philip Brumley: Verschillende landen hebben zich veroordelend uitgesproken over het feit dat Korea het fundamentele recht op principiële dienstweigering niet erkent. Tijdens een universele periodieke toetsing van de VN spoorden acht landen — Hongarije, Frankrijk, Duitsland, Polen, Slowakije, Spanje, de Verenigde Staten en Australië — Zuid-Korea aan om een eind te maken aan de strafrechtelijke vervolging van gewetensbezwaarden en ze de mogelijkheid te bieden voor vervangende burgerdienst te kiezen. *

Dae-il Hong: In vier rechtszaken besliste het VN-Mensenrechtencomité (CCPR) dat Zuid-Korea de rechten van 501 principiële dienstweigeraars geschonden had door hen te veroordelen tot gevangenisstraf. Het comité oordeelde dat „het recht op principiële dienstweigering inherent is aan het recht inzake de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst. Elk individu heeft het recht vrijgesteld te worden van de dienstplicht als hij dit niet kan rijmen met zijn religie of overtuiging. Dat recht mag niet geschonden worden door druk uit te oefenen.” *

Ook de VN-Mensenrechtenraad heeft de aandacht op deze kwestie gevestigd in een recent analytisch rapport over principiële dienstweigering. In dit document wordt het internationale juridische raamwerk uiteengezet dat het recht op dienstweigering door gewetensbezwaarden erkent en het uitoefenen van druk op principiële dienstweigeraars door herhaalde rechtszaken of straffen verbiedt. *

Hoe heeft de Zuid-Koreaanse regering op de internationale verontwaardiging gereageerd?

Hooggerechtshof

Philip Brumley: De Koreaanse regering heeft de uitspraken van het CCPR genegeerd. Ze heeft zich dus niet gehouden aan de afspraken in de internationale verdragen die ze heeft ondertekend en heeft de fundamentele rechten van principiële dienstweigeraars niet erkend. Ook het Hooggerechtshof en het Constitutionele Hof hebben de uitspraken van het CCPR genegeerd door de beroepschriften van de dienstweigeraars af te wijzen. Het Koreaanse parlement heeft geen vervangende burgerdienst voor gewetensbezwaarden ingesteld en heeft geen regelingen getroffen om hen te beschermen.

Welke uitwerking hebben de gevangenisstraffen op deze jonge Getuigen gehad?

Dae-il Hong: Het zijn dappere jonge mannen. Ze reageren op de oproep van de regering, terwijl ze weten dat ze in de huidige situatie veroordeeld zullen worden tot gevangenisstraf. Ze vluchten niet. Ze zijn voorbeeldige burgers voor ze de gevangenis ingaan en ook in de gevangenis gedragen ze zich voorbeeldig. Maar helaas hebben ze na hun vrijlating een strafblad, waardoor het voor hen bijna onmogelijk is werk te vinden in de publieke sector of bij een groot bedrijf. De gevangenisstraf ontneemt hun anderhalf jaar van hun leven. Hun familie moet het in die periode zonder ze stellen. Dit zijn onnodige ontberingen.

Verdienen Jehovah’s Getuigen in Zuid-Korea het om als criminelen gevangengezet te worden omdat ze dienst weigeren op grond van hun geweten?

Dae-il Hong: Absoluut niet! Deze jonge mannen zijn geen criminelen. Jehovah’s Getuigen staan in Zuid-Korea en de rest van de wereld bekend als vreedzame, plichtsgetrouwe burgers die zich inzetten voor de gemeenschap. Ze hebben respect voor de regering, houden zich aan de wet, betalen belasting en doen mee aan overheidsinitiatieven voor het algemeen belang. Kort geleden veroordeelde een Koreaanse arrondissementsrechter een jonge Getuige tot gevangenisstraf wegens dienstweigering. Ze zei dat ze geen andere keus had dan hem schuldig te verklaren en las de uitspraak voor. Toen hield ze de papieren voor haar gezicht en begon te huilen. Blijkbaar was de rechter zo van slag omdat ze de jonge man onterecht strafbaar moest stellen, dat ze even haar zelfbeheersing verloor. Ook anderen die erbij waren, zagen in hoe onrechtvaardig de situatie was en begonnen te huilen.

Philip Brumley: Het wordt echt tijd dat de Zuid-Koreaanse overheid deze slepende kwestie oplost en een systeem invoert waardoor de fundamentele mensenrechten van principiële dienstweigeraars gerespecteerd worden.

^ ¶5 Human Rights Council “Report of the Working Group on the Universal Periodic Review,” 12 December 2012, A/HRC/22/10, pages 7 and 22, paragraphs 44 and 124.53.

^ ¶6 Jong-nam Kim et al. v. The Republic of Korea, communication no. 1786/2008, Views adopted by the Committee on 25 October 2012, page 8, paragraph 7.4

^ ¶7 Human Rights Council “Analytical report on conscientious objection to military service,” 3 June 2013, A/HRC/23/22, pages 3-8, paragraphs 6-24; pages 9, 10, paragraphs 32, 33.