9 JUNI 2017
ZUID-KOREA
Zuid-Korea erkent zorgen van gewetensbezwaarde dienstweigeraars over mensenrechten
Op 1 mei 2017 oordeelde de bestuursrechter van Seoul dat het Bureau voor defensiepersoneel (MMAO) gewetensbezwaarde dienstweigeraars mogelijk onherstelbare schade toebrengt door hen publiekelijk aan de kaak te stellen als dienstplichtontduikers. De rechter oordeelde dat het MMAO de openbaarmaking van persoonsgegevens van gewetensbezwaarde dienstweigeraars op zijn officiële website moet opschorten in afwachting van de uitspraak in een bestuursrechtelijke procedure tegen deze handelwijze. Het MMAO heeft het bevel tot opschorting opgevolgd.
Geen dienstplichtontduikers
Begin 2015 stelden commissarissen van het MMAO de gewetensbezwaarde dienstweigeraars ervan op de hoogte dat hun persoonsgegevens openbaar gemaakt zouden worden op een lijst van dienstplichtontduikers. Het MMAO was op de hoogte van de identiteit van de mannen omdat alle mannen het bureau vóór de dag van inschrijving niet alleen schriftelijk hadden geïnformeerd over hun bewuste keuze om militaire dienst te weigeren, maar ook over hun bereidheid vervangende dienst te verrichten. Niettemin publiceerde het MMAO op 20 december 2016 de namen, leeftijden, adressen en andere gegevens van de mannen op een online lijst met dienstplichtontduikers.
Gyeong-chan Park, een gewetensbezwaarde dienstweigeraar die een Getuige van Jehovah is, was geschokt toen hij zijn naam op de lijst van 237 dienstplichtontduikers zag staan. Hij vertelde: ‘Ik heb militaire dienst geweigerd op grond van oprechte gewetensbezwaren en ik verwacht dat er mensen zijn die daar kritiek op hebben. Ik was echter verbijsterd dat de regering me behandelt als een “ontduiker”. Het MMAO kent de Getuigen en onze motivatie zeker goed genoeg om te weten dat onze weigering op grond van gewetensbezwaren geen egoïstische weigering van burgerplicht is. Ik moet toegeven dat toen ik mijn naam en adres op deze openbare lijst zag staan, ik bang was dat ik thuis lastig zou worden gevallen.’
De 140 Getuigen die op de website staan vermeld hebben in het verzoek om opschorting van openbaarmaking aangevoerd dat een dienstplichtontduiker volgens de Wet militaire dienst wordt gedefinieerd als iemand die ‘zonder gegronde redenen’ de oproep tot militaire dienst negeert. Ze stellen dat ze geen dienstplichtontduikers zijn en dat het hun ook niet ontbreekt aan ‘gegronde redenen’ omdat de wet van Zuid-Korea en internationale afspraken het land verplichten om het recht van gewetensbezwaarde dienstweigeraars te erkennen. Het Constitutionele Hof in Zuid-Korea doet binnenkort uitspraak over de erkenning van dit recht in het land.
Misbruik van discretionaire bevoegdheid
De Getuigen wezen er ook op dat de sterke sociale druk niets had veranderd aan hun morele overtuiging ten aanzien van militaire dienstplicht, maar dat het hun wel stress had bezorgd en hun reputatie had geschaad. In de afgelopen 60 jaar hebben meer dan 19.000 Getuigen van Jehovah in Zuid-Korea deze druk weerstaan en gezamenlijk hebben ze ruim 36.000 jaar gevangengezeten. De mannen van wie de gegevens openbaar gemaakt zijn, zien dit als een andere vorm van straf en beschouwen de openbaarmaking als net zo nadelig voor hen als het strafblad dat hun door de regering van Zuid-Korea is opgelegd omdat ze aan hun geweten vasthouden.
Uitkijken naar de terechtzitting
Jehovah’s Getuigen in Zuid-Korea zijn dankbaar dat de rechter de schending van mensenrechten heeft erkend en hopen dat deze uitspraak een positief effect zal hebben op de bestuursrechtelijke zaak, die binnenkort inhoudelijk wordt behandeld. Ook zijn ze bezig met een verzoekschrift aan de Nationale Commissie voor Mensenrechten in Zuid-Korea, waarin ze de Commissie verzoeken om de rechtbank van een officieel standpunt over deze kwestie te voorzien. De zaak zal op 28 juni 2017 worden behandeld.