Doorgaan naar inhoud

1 MAART 2018
ZUID-KOREA

Zuid-Koreaanse rechtbanken zoeken steeds vaker oplossingen voor gewetensbezwaarde dienstweigeraars

Zuid-Koreaanse rechtbanken zoeken steeds vaker oplossingen voor gewetensbezwaarde dienstweigeraars

In plaats van Jehovah’s Getuigen die op grond van hun geweten militaire dienst weigeren de gebruikelijke gevangenisstraf op te leggen, zoeken rechters in Zuid-Korea steeds vaker naar manieren om rekening te houden met het standpunt van de Getuigen. Sommige rechters nemen het onderliggende motief van deze mannen in aanmerking: het op Bijbelse principes gebaseerde gewetensvolle standpunt om anderen geen kwaad te willen doen. * Sommige rechtbanken hebben op grond van het fundamentele recht op vrijheid van geweten dan ook bepaald dat deze jonge mannen niet schuldig zijn aan het ontduiken van militaire dienst. Sinds mei 2015 zijn 66 Getuigen die op grond van hun geweten militaire dienst hadden geweigerd niet schuldig bevonden — een opmerkelijke stijging vergeleken met de slechts vier vergelijkbare uitspraken in de afgelopen tientallen jaren.

Een uitspraak met impact

Opvallend genoeg hield een beroepsrechtbank in Busan op 1 februari 2018 vast aan een van deze ‘niet schuldig’-uitspraken en legde daarmee de jurisprudentie van het Hooggerechtshof en het Constitutionele Hof over deze kwestie naast zich neer. De beslissing was vooral opmerkelijk om de volgende twee redenen: het district Busan is conservatief en de voorzittende rechter die deze uitspraak deed, Jong-du Choi, had al eens een gewetensbezwaarde dienstweigeraar schuldig verklaard.

De drie rechters van de kamer richtten zich op de grondwettelijke verplichting van Zuid-Korea om internationale wetgeving die het land heeft bekrachtigd, na te leven — in dit geval het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (Verdrag), dat het recht op dienstweigering op grond van gewetensbezwaren erkent. De beroepsrechtbank voerde aan dat ‘het beleid om gewetensbezwaarde dienstweigeraars gevangenisstraf op te leggen in tegenspraak is met artikel 18 van het Verdrag, en dat het daarom (...) passend is om dienstweigering op grond van gewetensbezwaren te interpreteren als een “gerechtvaardigde reden”’ om militaire dienst te weigeren. Er werd veel publiciteit gegeven aan deze uitspraak en veel waarnemers denken dat dit een positieve uitwerking zal hebben op de rechtsgemeenschap.

Een oplossing in zicht?

In het verleden stuurden rechters jaarlijks gemiddeld tussen de 500 en 600 jongemannen naar de gevangenis vanwege dit standpunt, maar nu schorten veel rechters rechtszaken op. Het aantal zaken waarin nog geen uitspraak is gedaan — op dit moment al meer dan 700 — blijft groeien in afwachting van de beslissing van het Constitutioneel Hof. Sinds 31 december 2017 waren er slechts 267 Getuigen in de gevangenis en dat is het laagste aantal in tien jaar.

Het Constitutioneel Hof zal beslissen of rechters de bepaling in de Wet militaire dienst die ontduiking van militaire dienst strafbaar stelt, op gewetensbezwaarde dienstweigeraars moeten toepassen of dat deze mannen in overeenstemming met internationale normen worden beschermd door het grondwettelijke recht op vrijheid van geweten. Veel mensen in Zuid-Korea vertrouwen erop dat het Hof met een oplossing zal komen die waardigheid zal verlenen aan jonge mannen die op grond van hun geweten vervangende dienst aanvaarden in programma’s die een nuttige bijdrage leveren aan de maatschappij.

Als het Hof in deze kwestie een uitspraak doet ten gunste van gewetensbezwaarde dienstweigeraars, zou Zuid-Korea handelen in overeenstemming met uitspraken van het VN-Mensenrechtencomité in honderden individuele gevallen. Het Comité heeft Zuid-Korea dringend gevraagd om een eind te maken aan de gevangenzetting van gewetensbezwaarde dienstweigeraars en hun fundamentele recht op vrijheid van geweten te respecteren.

^ ¶2 In Jesaja 2:4 staat bijvoorbeeld: ‘Ze zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers en hun speren tot snoeimessen. Geen natie zal het zwaard trekken tegen een andere natie, en oorlog zullen ze niet meer leren.’ Jezus wilde dat zijn volgelingen bekend zouden staan om hun liefde. Hij zei: ‘Ik geef jullie een nieuw gebod: Heb elkaar lief. Zoals ik jullie heb liefgehad, zo moeten jullie elkaar liefhebben. Hierdoor zal iedereen weten dat jullie mijn discipelen zijn: als jullie liefde voor elkaar hebben’ (Johannes 13:34, 35).