BIJBELVERZEN UITGELEGD
Handelingen 1:8 — ‘Jullie zullen kracht ontvangen’
‘Jullie zullen kracht ontvangen wanneer de heilige geest op jullie komt, en jullie zullen getuigen van mij zijn in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, en tot in de meest afgelegen delen van de aarde’ (Handelingen 1:8, Nieuwewereldvertaling).
‘Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde’ (Handelingen 1:8, NBV21).
Betekenis van Handelingen 1:8
Jezus belooft zijn volgelingen dat ze de kracht van Gods heilige geest zullen krijgen om hun dienst uit te voeren tot in de meest afgelegen delen van de wereld.
‘Jullie zullen kracht ontvangen wanneer de heilige geest op jullie komt.’ Jezus herhaalt wat hij zijn discipelen eerder al heeft beloofd, namelijk dat ze na zijn terugkeer naar de hemel hulp krijgen via Gods geest (Johannes 14:16, 26). a Tien dagen na Jezus’ hemelvaart in het jaar 33 ontvingen zijn volgelingen de beloofde heilige geest (Handelingen 2:1-4). Dankzij Gods geest konden ze niet alleen verschillende talen spreken en wonderen doen maar ook vrijmoedig hun geloof in Jezus verkondigen (Handelingen 3:1-8; 4:33; 6:8-10; 14:3, 8-10).
‘Jullie zullen getuigen van mij zijn.’ Het woord voor getuige betekent ‘iemand die iets bevestigt’ of ‘getuigenis aflegt’ van iets dat hij zelf heeft gehoord of gezien. De apostelen waren ooggetuigen van Jezus’ leven. Ze konden getuigen van alles wat er was gebeurd tijdens zijn bediening en bij zijn dood en opstanding (Handelingen 2:32; 3:15; 5:32; 10:39). Hun onweerlegbare getuigenis overtuigde velen ervan dat Jezus de Christus was, de beloofde Messias (Handelingen 2:32-36, 41). Degenen die de apostelen geloofden werden getuigen van Jezus en verkondigden op hun beurt de betekenis van zijn leven, dood en opstanding (Handelingen 17:2, 3; 18:5).
‘Tot in de meest afgelegen delen van de aarde.’ Dit zinsdeel kan ook worden weergegeven als ‘tot de uiteinden van de aarde’ of ‘tot in andere landen’. Jezus’ woorden geven aan hoe ver zijn volgelingen zouden reizen om van hem te getuigen. Ze zouden veel verder gaan dan Judea en Samaria om te verkondigen wat ze geloofden. Ze zouden een groter gebied bestrijken en meer mensen bereiken dan Jezus (Mattheüs 28:19; Johannes 14:12). Nog geen 30 jaar nadat Jezus dit had gezegd, schreef Paulus dat het goede nieuws over Jezus ‘in de hele schepping onder de hemel’ was gepredikt, zelfs zo ver als in Rome, Parthië (ten zuidoosten van de Kaspische Zee) en Noord-Afrika (Kolossenzen 1:23; Handelingen 2:5, 9-11).
Context van Handelingen 1:8
In het boek Handelingen gaat de schrijver, de discipel Lukas, verder waar hij met zijn evangelie gebleven is (Lukas 24:44-49; Handelingen 1:4, 5). Eerst beschrijft hij hoe Jezus na zijn opstanding aan zijn volgelingen verscheen (Handelingen 1:1-3). Daarna vertelt hij over het begin van de christelijke gemeente en de groei ervan in de periode van 33 tot ongeveer 61 (Handelingen 11:26).
In de context van Handelingen 1:8 vragen Jezus’ volgelingen zich af of hij tijdens hun leven als Koning van Gods Koninkrijk gaat regeren (Handelingen 1:6). Jezus zegt dat ze zich niet al te veel zorgen moeten maken over wanneer het Koninkrijk wordt opgericht (Handelingen 1:7). In plaats daarvan moeten zijn volgelingen erop gefocust zijn van hem te getuigen ‘tot in de meest afgelegen delen van de aarde’ (Handelingen 1:8). Christenen doen dat in deze tijd ook en verkondigen ijverig het goede nieuws over Gods Koninkrijk (Mattheüs 24:14).
Bekijk deze korte video om een overzicht te krijgen van het boek Handelingen.
a De heilige geest is Gods kracht in actie, zijn ‘actieve kracht’ (Genesis 1:2). Zie voor meer informatie het artikel ‘Wat is de heilige geest?’