BIJBELVERZEN UITGELEGD
Jesaja 42:8 — ‘Ik ben de HEERE’
‘Ik ben Jehovah. Dat is mijn naam. Ik geef mijn eer aan niemand anders en mijn lof niet aan beelden’ (Jesaja 42:8, Nieuwewereldvertaling).
‘Ik ben de HEERE – dat is Mijn Naam; Mijn eer zal Ik aan geen ander geven, evenmin Mijn lof aan de afgodsbeelden’ (Jesaja 42:8, Herziene Statenvertaling).
Betekenis van Jesaja 42:8
God vertelt ons wat zijn naam is en voegt eraan toe dat hij zijn eer en lof niet met afgoden deelt.
God heeft zijn naam zelf gekozen. Die naam kan in het Nederlands met ‘Jehovah’ a worden vertaald (Exodus 3:14, 15). Hoewel zijn naam bijna 7000 keer in het Oude Testament (Hebreeuws-Aramese Geschriften) voorkomt, is die naam in veel Bijbelvertalingen vervangen door de titel ‘HEER’ (soms in hoofdletters). Een voorbeeld is Psalm 110:1, waarin een voorspelling staat over zowel Jehovah als Jezus. In De Nieuwe Bijbelvertaling staat: ‘De HEER spreekt tot mijn Heer.’ De Nieuwewereldvertaling voorkomt verwarring over deze twee ‘Heren’ door de naam van God op zijn rechtmatige plaats terug te zetten. Daarin staat: ‘Jehovah heeft tegenover mijn Heer verklaard: “Ga aan mijn rechterhand zitten totdat ik je vijanden aan je voeten leg als een voetenbank.”’ Uit Handelingen 2:34-36 blijkt dat die ‘Heer’ Jezus is.
Volgens een aantal Bijbelgeleerden betekent de naam van God ‘Hij veroorzaakt te worden’. Alleen de ware God kan die naam waarmaken, want alleen hij kan zelf worden en zijn schepping laten worden wat maar nodig is om zijn wil te realiseren.
Als onze Schepper en de enige ware God verdient Jehovah onze volledige toewijding. Niets en niemand anders heeft recht op onze aanbidding, ook geen afgoden of beelden (Exodus 20:2-6; 34:14; 1 Johannes 5:21).
Context van Jesaja 42:8
In het begin van Jesaja hoofdstuk 42 voorspelde Jehovah wat zijn ‘uitverkorene’ zou gaan doen. Deze goedgekeurde dienaar zou volgens God ‘de volken gerechtigheid brengen’ (Jesaja 42:1). Over die belofte zei God: ‘Nu kondig ik nieuwe dingen aan. Nog voordat ze verschijnen, vertel ik jullie erover’ (Jesaja 42:9). De voorspelling over de ‘uitverkorene’ ging eeuwen later in vervulling toen de Messias, of Christus, verscheen en hij zijn taak op aarde uitvoerde (Mattheüs 3:16, 17; 12:15-21).
Jesaja 42:8 in andere Bijbelvertalingen
‘Ik ben JHWH, dat is mijn naam. Ik deel mijn majesteit niet met een ander, noch de lof die mij toekomt met een beeld’ (NBV Studiebijbel).
‘Ik ben Jahwe, dat is mijn naam, mijn glorie deel Ik met geen ander, mijn roem niet met de godenbeelden’ (Willibrordvertaling, 1978).
‘Ik ben JEHOVA, dat is mijn naam! mijne eer geve Ik geen’ anderen, noch mijnen roem den afgods-beelden!’ (Van der Palm)
a Gods naam in het Hebreeuws bestaat uit vier medeklinkers, die in het Nederlands vaak worden weergegeven met JHWH. Sommige vertalers geven Gods naam weer met ‘Jahweh’. Zie voor meer informatie Appendix A4 ‘Gods naam in de Hebreeuwse Geschriften’ van de Nieuwewereldvertaling.