BIJBELVERZEN UITGELEGD
Spreuken 16:3 — ‘Vertrouw bij je werk op de HEER’
‘Vertrouw alles wat je doet aan Jehovah toe en je plannen zullen slagen’ (Spreuken 16:3, Nieuwewereldvertaling).
‘Vertrouw bij je werk op de HEER, en je plannen zullen slagen’ (Spreuken 16:3, NBV21).
Betekenis van Spreuken 16:3
Deze spreuk verzekert aanbidders van de ware God dat hun plannen zullen slagen als ze op hem vertrouwen. Hoe? Door zich tot hem te wenden om raad en die op te volgen.
‘Vertrouw alles wat je doet aan Jehovah toe.’ Aanbidders van Jehovah a wenden zich tot hem om raad voordat ze beslissingen nemen (Jakobus 1:5). Mensen hebben weinig of geen controle over wat er in het leven gebeurt (Prediker 9:11; Jakobus 4:13-15). En ze hebben vaak niet de wijsheid die nodig is om te doen wat ze willen. Daarom vertrouwen velen wijselijk hun plannen aan God toe. Hoe doe je dat concreet? Vraag hem in gebed om leiding, lees de Bijbel om uit te vinden wat zijn wil is en probeer ernaar te leven (Spreuken 3:5, 6; 2 Timotheüs 3:16, 17).
Het werkwoord in het eerste deel van de spreuk, ‘vertrouw bij je werk op de HEER’, b betekent letterlijk ‘wentelen’ of ‘rollen’. Volgens een Bijbelcommentator wordt daarmee het beeld geschetst van ‘een man die zijn eigen last op schouders legt die breder en sterker zijn’. Wie nederig op God vertrouwt, kan er zeker van zijn dat hij hem zal helpen en steunen (Psalm 37:5; 55:22).
Als er staat dat je ‘alles wat je doet’ aan God moet toevertrouwen, wil dat niet zeggen dat hij elk plan dat mensen opvatten zal goedkeuren of zegenen. Je plannen worden alleen gezegend als ze aan zijn normen voldoen en niet tegen zijn wil ingaan (Psalm 127:1; 1 Johannes 5:14). Ongehoorzaamheid zegent God niet. ‘De plannen van slechte mensen doorkruist hij’ zelfs (Psalm 146:9). Maar hij steunt iedereen die onderworpenheid aan hem toont door te leven naar de normen die in de Bijbel staan (Psalm 37:23).
‘En je plannen zullen slagen.’ Sommige vertalingen geven dit weer met ‘bevestigd worden’. In het Hebreeuwse woord zit de gedachte van funderen, grondvesten, een fundament leggen. Het wordt in de Bijbel vaak gebruikt om de stabiliteit van Gods scheppingswerken aan te duiden (Spreuken 3:19; Jeremia 10:12). Zo stabiliseert God ook de plannen van degenen die doen wat juist is in zijn ogen, zodat ze een veilig, stabiel en gelukkig leven kunnen leiden (Psalm 20:4; Spreuken 12:3).
Context van Spreuken 16:3
Deze spreuk komt van koning Salomo, die het grootste deel van het boek Spreuken schreef. Dankzij de wijsheid die hij van God had gekregen kende hij duizenden spreuken (1 Koningen 4:29, 32; 10:23, 24).
In hoofdstuk 16 belicht Salomo eerst dat God heel wijs is en een hekel heeft aan trots (Spreuken 16:1-5). Vervolgens leidt hij de lezer naar een belangrijke conclusie, een terugkerend thema in Spreuken: je kunt alleen echt wijs en succesvol zijn als je nederig toestaat dat God je stappen leidt (Spreuken 16:3, 6-8, 18-23). Dat is een fundamentele waarheid die in de Bijbel vaak wordt herhaald (Psalm 1:1-3; Jesaja 26:3; Jeremia 17:7, 8; 1 Johannes 3:22).
Bekijk deze korte video om een overzicht te krijgen van het boek Spreuken.
a Jehovah is de persoonlijke naam van God (Psalm 83:18). Zie het artikel ‘Wie is Jehovah?’
b Veel Bijbelvertalingen gebruiken HEER of HEERE in plaats van Gods naam. Lees het artikel ‘Jesaja 42:8 — “Ik ben de HEERE”’ om te zien waarom dat verwarrend is.