VOLG HUN GELOOF NA | ELIA
Hij volhardde tot het eind
Elia moest het nieuws even verwerken: koning Achab was dood. Stel je de bejaarde profeet eens voor: plukkend aan zijn baard, wazig voor zich uitkijkend, terwijl hij terugdacht aan alles wat hij de afgelopen tientallen jaren met die slechte koning had meegemaakt. Hij had zo veel moeten doorstaan. Hij was bedreigd, achternagezeten en had zelfs de dood in de ogen gekeken — en dat allemaal door koning Achab en zijn vrouw Izebel. De koning had niets gedaan om te voorkomen dat Jehovah’s profeten door toedoen van Izebel werden afgeslacht. Verder was het echtpaar verantwoordelijk voor de moord op een onschuldig en rechtvaardig man, Naboth, en voor de moord op Naboths zoons. En dat puur uit hebzucht. Als reactie op dit onrecht had Elia Achab verteld dat Jehovah hem en zijn hele dynastie had veroordeeld. Nu waren Gods woorden uitgekomen. Achab was gestorven, precies op de manier waarop Jehovah het had voorspeld (1 Koningen 18:4; 21:1-26; 22:37, 38; 2 Koningen 9:26).
Toch besefte Elia dat hij moest blijven volharden. Izebel leefde nog, en ze had nog steeds een slechte invloed op haar familie en op het volk. Elia zou met nog meer uitdagingen te maken krijgen, en hij moest zijn opvolger, Elisa, nog zo veel leren. We gaan nu drie van Elia’s laatste taken bekijken. Als we erachter komen hoe zijn geloof hem hielp te volharden, helpt ons dat om in deze moeilijke tijd ons eigen geloof te versterken.
Hij maakt het oordeel over Ahazia bekend
Ahazia, de zoon van Achab en Izebel, was nu koning van Israël. Hij had niets geleerd van de fouten van zijn ouders, maar volgde juist hun slechte voorbeeld na (1 Koningen 22:52). Ook hij aanbad Baäl. De Baälaanbidding haalde iedereen omlaag die zich ermee inliet; er werd aan tempelprostitutie gedaan en er werden zelfs kinderen geofferd. Zou iets Ahazia ervan kunnen overtuigen dat hij moest veranderen en dat hij zijn volk ertoe moest aanzetten te stoppen met zulke grove zonden tegen Jehovah?
Op een dag overkwam de arrogante jonge koning iets ergs. Hij viel door het traliewerk van zijn dakvertrek en raakte ernstig gewond. Hoewel zijn leven in gevaar was, zocht hij nog steeds geen hulp bij Jehovah. In plaats daarvan stuurde hij boodschappers naar de vijandelijke Filistijnse stad Ekron om de god Baäl-Zebub te vragen of er nog hoop voor hem was. Jehovah had er genoeg van. Hij stuurde een engel naar Elia om te zeggen dat hij de boodschappers moest onderscheppen. De profeet stuurde ze terug naar de koning met een vernietigende boodschap. Ahazia had een grote fout begaan door te doen alsof Israël geen God had. Jehovah had bepaald dat Ahazia nooit meer zou herstellen (2 Koningen 1:2-4).
Zonder ook maar een greintje berouw vroeg Ahazia: ‘Hoe zag de man eruit die jullie tegemoetkwam en dat tegen jullie zei?’ De boodschappers gaven een beschrijving van de eenvoudige mantel van een profeet, waarop Ahazia meteen wist dat het Elia was (2 Koningen 1:7, 8). Het is interessant dat Elia onmiddellijk herkend kon worden aan de beschrijving van zijn kleding. Dat zegt iets over het eenvoudige leven dat hij leidde en dat hij gefocust was op zijn dienst voor God. Dat kon niet echt gezegd worden over Ahazia of zijn ouders, die hebzuchtige materialisten waren. Het voorbeeld van Elia herinnert ons eraan dat we Jezus’ raad om ons leven eenvoudig te houden, moeten opvolgen. We moeten gefocust zijn op wat echt belangrijk is (Mattheüs 6:22-24).
Ahazia was uit op wraak. Hij stuurde een delegatie van 50 soldaten met hun aanvoerder naar Elia om hem te arresteren. Ze vonden hem ‘op de top van de berg’. a De aanvoerder beval Elia in de naam van de koning om naar beneden te komen — waarschijnlijk om terechtgesteld te worden. Hoe durfden ze! Ze wisten dat Elia een ‘man van de ware God’ was, en toch dachten ze dat ze hem zomaar konden intimideren en bedreigen. Dat was een grote fout. Elia zei tegen de aanvoerder: ‘Als ik een man van God ben, laat er dan vuur uit de hemel komen en jou en je 50 mannen verteren.’ Toen kwam God in actie! ‘Er kwam vuur uit de hemel dat hem en zijn 50 mannen verteerde’ (2 Koningen 1:9, 10). Het tragische einde van die soldaten herinnert ons eraan dat Jehovah het niet licht opvat als mensen zijn aanbidders respectloos of met minachting behandelen (1 Kronieken 16:21, 22).
Ahazia stuurde opnieuw een aanvoerder met 50 man. De tweede aanvoerder was zelfs nog erger dan de eerste. Ten eerste had hij niets geleerd van de dood van de 51 mannen, terwijl hun as waarschijnlijk nog verspreid lag over de heuvel. Verder herhaalde hij het neerbuigende gebod aan Elia om naar beneden te komen, en hij voegde er ook nog eens aan toe dat hij dat snel moest doen! Wat dom! Hij en zijn mannen verloren hun leven op dezelfde manier als de eerste groep. Maar wie nog dommer was, was de koning: hij stuurde gewoon een derde delegatie soldaten. Gelukkig was de derde aanvoerder verstandiger. Hij benaderde Elia nederig en smeekte of Elia zijn leven en dat van zijn mannen wilde sparen. Elia, een man van God, weerspiegelde Jehovah’s barmhartigheid tegenover de nederige aanvoerder. Jehovah’s engel zei tegen Elia dat hij met de soldaten mee moest gaan naar de koning. Dat deed Elia en vervolgens herhaalde hij het oordeel dat Jehovah over de slechte koning had uitgesproken. Wat God had gezegd, kwam uit. Ahazia stierf. Hij had maar twee jaar geregeerd (2 Koningen 1:11-17).
Hoe kon Elia volharden ondanks het koppige, opstandige gedrag van de mensen om hem heen? Dat is voor ons in deze tijd ook een interessante vraag. Ben jij weleens gefrustreerd geweest toen iemand om wie je gaf weigerde te luisteren en niet wilde stoppen met verkeerd gedrag? Hoe kunnen we met zulke teleurstellingen omgaan? We kunnen iets leren van de plek waar de soldaten Elia vonden: ‘op de top van de berg’. We kunnen niet dogmatisch zijn over de reden waarom hij daar was. Maar we weten wel zeker dat hij een goed gebedsleven had, en die plek bood hem ongetwijfeld gelegenheid om aan zijn band met zijn God te werken (Jakobus 5:16-18). Ook wij kunnen regelmatig tijd vrijmaken om alleen te zijn met God, zijn naam aan te roepen en onze zorgen aan hem te vertellen. Dan zullen we er beter mee om kunnen gaan als anderen om ons heen een zelfdestructief en roekeloos leven leiden.
Hij draagt zijn ambtsgewaad over
Voor Elia was nu de tijd gekomen om afstand te doen van zijn officiële taak. Merk op wat hij deed. Toen hij en Elisa weggingen uit Gilgal, drong Elia er bij Elisa op aan te blijven. Elia zou dan in zijn eentje naar Bethel gaan, ongeveer 11 kilometer verderop. Elisa’s reactie was duidelijk: ‘Zo zeker als Jehovah leeft en zo zeker als jij leeft, ik laat je niet in de steek.’ Nadat ze samen in Bethel waren aangekomen, stelde Elia voor om zonder Elisa verder te reizen naar Jericho, zo’n 22 kilometer verderop. Maar dat was voor Elisa geen optie en hij reageerde even vastberaden als de eerste keer. Hetzelfde gebeurde in Jericho, voordat ze in de richting van de Jordaan liepen, zo’n 8 kilometer verderop. Ook nu bleef de jongere man bij zijn besluit. Hij zou Elia niet in de steek laten! — 2 Koningen 2:1-6.
Elisa had loyale liefde voor Elia. Dat is het soort liefde dat Ruth voor Naomi had, het soort liefde dat toegewijd is en niet loslaat (Ruth 1:15, 16). Alle aanbidders van Jehovah hebben die eigenschap nodig — tegenwoordig meer dan ooit. Beseffen we net als Elisa hoe belangrijk die liefde is?
Het moet Elia geraakt hebben om de loyale liefde van Elisa te voelen. Door die liefde mocht Elisa getuige zijn van Elia’s laatste wonder. Bij de oever van de Jordaan, die op sommige plekken onstuimig en diep kon zijn, sloeg Elia met zijn ambtsgewaad op het water. Het water werd in tweeën gespleten! Er keken ook ‘50 van de profetenzonen’ mee, kennelijk een deel van een groep mannen die opgeleid werden om de leiding te nemen in de ware aanbidding in het land (2 Koningen 2:7, 8). Elia hield waarschijnlijk toezicht op dat opleidingsprogramma. Enkele jaren ervoor had Elia nog gedacht dat hij de enige trouwe aanbidder was die in het land was overgebleven. Sindsdien had Jehovah Elia’s volharding beloond en kreeg hij het voorrecht om heel wat vooruitgang onder Jehovah’s aanbidders te zien (1 Koningen 19:10).
Nadat ze de Jordaan waren overgestoken, zei Elia tegen Elisa: ‘Wat kan ik voor je doen voordat ik van je word weggenomen? Vraag het maar.’ Elia wist dat voor hem de tijd was gekomen om te gaan. Hij was niet jaloers op de voorrechten en de prominentie die de jongere Elisa zou krijgen. In plaats daarvan deed Elia alles wat hij kon om hem te helpen. Elisa deed maar één verzoek: ‘Mag ik alsjeblieft een dubbel deel van je geest hebben?’ (2 Koningen 2:9) Hij bedoelde niet dat hij de dubbele hoeveelheid heilige geest wilde die Elia had gekregen. Hij vroeg om een erfenis zoals die van een eerstgeboren zoon, die bij de wet de grootste, of dubbele, erfenis kreeg die paste bij zijn nieuwe verantwoordelijkheden als hoofd van de familie (Deuteronomium 21:17). Als Elia’s geestelijke erfgenaam besefte Elisa ongetwijfeld dat hij Elia’s moedige instelling, of geest, nodig had voor het werk dat hij moest doen.
Nederig liet Elia Jehovah het antwoord geven. Als Jehovah ervoor zou zorgen dat Elisa zag dat Elia werd weggenomen, dan was Gods antwoord op Elisa’s verzoek ja. Al gauw, terwijl de twee vrienden ‘al pratend verdergingen’, gebeurde er iets wonderbaarlijks! — 2 Koningen 2:10, 11.
De vriendschap tussen Elia en Elisa hielp hen ongetwijfeld door moeilijke tijden heen
Een vreemde gloed verscheen aan de hemel en kwam steeds dichterbij. Plotseling was een dreigend geluid als van een storm te horen en een lichtgevend object raasde richting de twee mannen, zodat ze uit elkaar werden gedreven en misschien verschrikt achterover vielen. Wat ze zagen, was een voertuig, een wagen, die eruitzag alsof die van vuur was. Elia wist dat dit het moment was dat hij zou gaan. Klom hij op de wagen? Dat zegt het verslag niet. In ieder geval voelde hij dat hij omhoogging, hoog de lucht in, meegenomen in de storm!
Vol ontzag keek Elisa toe. Omdat hij getuige was van deze spectaculaire gebeurtenis, wist hij dat Jehovah hem inderdaad ‘een dubbel deel’ van Elia’s moedige instelling zou geven. Maar nu was hij te verdrietig om daaraan te denken. Hij wist niet waar zijn bejaarde vriend heen zou gaan. Ook verwachtte hij waarschijnlijk niet dat hij hem ooit weer zou terugzien. Hij riep: ‘Mijn vader, mijn vader! De wagen van Israël en zijn ruiters!’ Hij zag hoe zijn mentor, van wie hij zo veel hield, uit het zicht verdween. Toen scheurde hij zijn kleren van verdriet (2 Koningen 2:12).
Kon Elia, terwijl hij in de lucht opsteeg, zijn jongere vriend verdrietig naar hem horen roepen? Moest hij misschien zelf zijn tranen wegslikken? Hij besefte waarschijnlijk maar al te goed dat zijn vriendschap met Elisa hem had geholpen moeilijkheden te doorstaan. Elia’s voorbeeld leert ons dat het verstandig is vrienden te maken die van God houden en die graag zijn wil doen.
Zijn laatste opdracht
Waar ging Elia heen? In sommige kerken wordt geleerd dat hij naar de hemel ging om bij God te zijn. Maar dat is onmogelijk. Eeuwen later zei Jezus namelijk dat niemand vóór hem naar de hemel was opgestegen (Johannes 3:13). Dus als er in de Bijbel staat dat ‘Elia in de storm naar de hemel opsteeg’, wat wordt er dan met ‘hemel’ bedoeld? (2 Koningen 2:11) De Bijbel gebruikt het woord hemel niet alleen voor de plek waar Jehovah is, maar ook voor de letterlijke hemel, waar de wolken zijn en de vogels vliegen (Psalm 147:8). Naar die letterlijke hemel, de lucht, steeg Elia op. Maar wat gebeurde er daarna met hem?
Jehovah bracht de profeet gewoon naar een andere plek, dit keer naar het aangrenzende koninkrijk Juda. Uit de Bijbel blijkt dat Elia daar waarschijnlijk nog minstens zeven jaar als profeet diende. In die tijd regeerde de slechte koning Joram over Juda. Hij was getrouwd met de dochter van Achab en Izebel, dus hun slechte invloed was nog steeds merkbaar. Elia moest van Jehovah een brief schrijven waarin het oordeel over Joram stond. Zoals voorspeld stierf Joram een verschrikkelijke dood. Erger nog, het verslag zegt: ‘Niemand had verdriet om zijn dood’ (2 Kronieken 21:12-20).
Wat een verschil tussen die slechte man en Elia! We weten niet hoe of wanneer Elia stierf. Maar we weten wel dat hij niet stierf zoals Joram, die door niemand werd gemist toen hij dood was. Elisa miste zijn vriend. De andere trouwe profeten misten hem waarschijnlijk ook. En Jehovah zelf was hem zo’n 1000 jaar later nog steeds niet vergeten. Hij gebruikte namelijk een verschijning van Elia in het transfiguratievisioen (Mattheüs 17:1-9). Zou jij het voorbeeld van Elia willen volgen en een geloof willen ontwikkelen dat sterk blijft ondanks moeilijkheden? Maak dan vrienden die van Jehovah houden, blijf gefocust op je aanbidding van God en bid vaak tot Jehovah vanuit je hart. Ongetwijfeld zul ook jij een vast plekje in Jehovah’s hart krijgen!
a Sommige Bijbelgeleerden hebben geopperd dat het hier om de Karmel gaat, waar Elia een paar jaar ervoor van God de kracht had gekregen om de Baälsprofeten te verslaan. Maar er wordt in de Bijbel niet specifiek gezegd om welke berg het gaat.