Had Jezus na zijn opstanding een vleselijk of een geestelijk lichaam?
Het antwoord uit de Bijbel
Volgens de Bijbel werd Jezus ‘ter dood gebracht in het vlees, maar levend gemaakt in de geest’ (1 Petrus 3:18; Handelingen 13:34; 1 Korinthiërs 15:45; 2 Korinthiërs 5:16).
Uit Jezus’ eigen woorden blijkt dat hij geen opstanding zou krijgen met een lichaam van vlees en bloed. Hij zei dat hij zijn ‘vlees ten behoeve van het leven der wereld’ zou geven, als een losprijs voor de mensheid (Johannes 6:51; Mattheüs 20:28). Als hij bij zijn opstanding zijn lichaam had teruggenomen, zou hij het loskoopoffer ongedaan hebben gemaakt. Maar dat is onmogelijk. De Bijbel zegt namelijk dat Jezus zijn vlees en bloed ‘eens voor altijd’ heeft geofferd (Hebreeën 9:11, 12).
Als Jezus een opstanding heeft gekregen met een geestelijk lichaam, hoe konden zijn volgelingen hem dan zien?
Geesten kunnen een menselijke gedaante aannemen. In het verleden hebben engelen dat bijvoorbeeld gedaan. Ze hebben zelfs met mensen gegeten en gedronken (Genesis 18:1-8; 19:1-3). Maar het waren nog steeds geesten, die de stoffelijke wereld konden verlaten (Rechters 13:15-21).
Nadat Jezus een opstanding had gekregen, nam hij ook tijdelijk een menselijke gedaante aan, net als engelen eerder hadden gedaan. Maar als geest kon Jezus plotseling verschijnen en verdwijnen (Lukas 24:31; Johannes 20:19, 26). Hij nam niet steeds hetzelfde lichaam aan. Daarom konden zelfs goede vrienden van Jezus hem alleen herkennen aan wat hij zei en deed (Lukas 24:30, 31, 35; Johannes 20:14-16; 21:6, 7).
Toen Jezus aan de apostel Thomas verscheen, nam hij een lichaam met wonden aan. Dat deed hij om het geloof van Thomas te versterken, omdat Thomas betwijfelde of Jezus wel een opstanding had gehad (Johannes 20:24-29).