Ezechiël 15:1-8

  • Jeruzalem waardeloze wijnstok (1-8)

15  Het woord van Jehovah kwam opnieuw tot mij:  ‘Mensenzoon, hoe laat het hout van de wijnstok zich vergelijken met dat van andere bomen of takken in het bos?  Kun je er een paal van maken om mee te werken? Of maken mensen er een haak van om gebruiksvoorwerpen aan te hangen?  Het wordt in het vuur gegooid als brandstof, en het vuur verteert beide uiteinden en blakert het middenstuk. Is het dan nog ergens geschikt voor?  Toen het nog gaaf was, was het al nergens voor te gebruiken. Maar als het door vuur verteerd en geblakerd is, heb je er helemaal niets meer aan!’  ‘Daarom zegt de Soevereine Heer Jehovah: “Zoals ik van alle bomen in het bos het hout van de wijnstok als brandstof in het vuur gooi, zo zal ik de inwoners van Jeruzalem behandelen.+  Ik heb me* tegen hen gekeerd. Ze zijn aan het vuur ontkomen, maar ze zullen door vuur verteerd worden. Wanneer ik me* tegen hen keer, zullen jullie moeten weten dat ik Jehovah ben.”’+  ‘“Ik zal het land tot een woestenij maken+ omdat ze ontrouw zijn”,+ verklaart de Soevereine Heer Jehovah.’

Voetnoten

Lett.: ‘mijn gezicht’.
Lett.: ‘mijn gezicht’.