Exodus 27:1-21

  • Het brandofferaltaar (1-8)

  • Het voorhof (9-19)

  • Olie voor lampenstandaard (20, 21)

27  Maak het altaar van acaciahout.+ Het moet vierkant zijn, vijf el* lang en vijf el breed, en het moet drie el hoog zijn.+  Maak hoorns+ op de vier hoeken ervan. De hoorns moeten deel uitmaken van het altaar, en je moet het altaar met koper bekleden.+  Maak bakken voor het wegruimen van de as,* en ook scheppen, schalen, vorken en vuurpannen; alle bijbehorende voorwerpen moeten van koper worden gemaakt.+  Je moet een rooster van koper maken voor het altaar, en aan het rooster moet je vier koperen ringen maken bij de vier hoeken.  Plaats het rooster onder de rand van het altaar. Het moet halverwege in het altaar komen.  Maak voor het altaar draagstokken van acaciahout en bekleed die met koper.  De draagstokken moeten in de ringen worden gestoken, zodat de stokken zich aan beide kanten van het altaar bevinden wanneer het gedragen wordt.+  Het altaar moet de vorm van een holle kist hebben en moet van planken gemaakt worden. Het moet precies zo worden gemaakt als Hij het je op de berg heeft getoond.+  Maak een voorhof+ rond de tabernakel. Aan de zuidkant van het voorhof moeten over een lengte van 100 el doeken van getwijnd fijn linnen gehangen worden.+ 10  Er moeten 20 zuilen met 20 koperen voetstukken voor gemaakt worden. De haken en de verbindingen* voor de zuilen moeten van zilver zijn. 11  Ook aan de noordkant moeten over een lengte van 100 el doeken gehangen worden, en er moeten 20 zuilen met 20 koperen voetstukken voor gemaakt worden, met zilveren haken en verbindingen voor de zuilen. 12  Aan de westkant van het voorhof moeten over de hele breedte van 50 el doeken gehangen worden, met tien zuilen en tien voetstukken. 13  Aan de oostkant, richting zonsopgang, is het voorhof 50 el breed. 14  Aan de ene kant moeten over een lengte van 15 el doeken gehangen worden, met drie zuilen en drie voetstukken.+ 15  Ook aan de andere kant moeten over een lengte van 15 el doeken gehangen worden, met drie zuilen en drie voetstukken. 16  De ingang van het voorhof moet een afscherming* hebben van 20 el lang, geweven van blauw draad, purperen wol, scharlakenrood draad en getwijnd fijn linnen,+ met vier zuilen en vier bijbehorende voetstukken.+ 17  Alle zuilen rond het voorhof moeten zilveren verbindingsstukken en zilveren haken hebben, maar de voetstukken moeten van koper zijn.+ 18  De omheining van het voorhof moet 100 el lang,+ 50 el breed en 5 el hoog zijn, gemaakt van getwijnd fijn linnen, en de bijbehorende voetstukken moeten van koper zijn. 19  Al het gereedschap en alle voorwerpen die bij de dienst van de tabernakel gebruikt worden, en ook alle tentpinnen en alle pinnen van het voorhof moeten van koper zijn.+ 20  Geef de Israëlieten opdracht om voor de verlichting zuivere olijfolie* bij je te brengen, om de lampen altijd te laten branden.+ 21  In de tent van samenkomst, buiten het gordijn dat voor de getuigenis+ hangt, moeten Aäron en zijn zonen ervoor zorgen dat de lampen van de avond tot de morgen blijven branden vóór Jehovah.+ Het is een blijvend voorschrift voor de Israëlieten, waar ze zich van generatie op generatie aan moeten houden.+

Voetnoten

Een el was 44,5 cm. Zie App. B14.
Of ‘vettige as’, d.w.z. de as die verzadigd was met het vet van de slachtoffers.
Of ‘ringen’, ‘banden’ ter bevestiging.
Of ‘gordijn’.
Of ‘zuivere olie van gestoten olijven’.