Hosea 12:1-14

  • Efraïm moet terug naar Jehovah (1-14)

    • Jakob streed met God (3)

    • Jakob smeekte om Gods gunst (4)

12  ‘Efraïm voedt zich met wind. Hij jaagt de hele dag achter de oostenwind aan. Hij vermeerdert leugen en geweld. Ze sluiten een verbond met Assyrië+ en brengen olie naar Egypte.+   Jehovah voert een rechtszaak tegen Juda.+ Hij zal Jakob ter verantwoording roepen voor zijn gedragen hij zal hem zijn daden betaald zetten.+   In de buik greep hij zijn broer bij de hiel,+en met al zijn kracht streed hij met God.+   Hij bleef met een engel vechten en overwon. Hij huilde en smeekte om zijn gunst.’+ Hij trof hem in Bethel aan en daar sprak Hij met ons.+   Jehovah, de God van de legermachten,+Jehovah is zijn gedenknaam.*+   ‘Ga daarom terug naar je God,+houd vast aan loyale liefde en recht.+ Hoop altijd op je God.   Maar de handelaar houdt een bedrieglijke weegschaal in zijn hand. Hij geniet van bedriegen.+   Efraïm blijft zeggen: “Ik ben inderdaad rijk geworden.+ Ik heb een vermogen verdiend.+ En in al mijn harde werk zullen ze niets vinden wat verkeerd of zondig is.”   Maar ik ben Jehovah, je God, al vanaf* Egypte.+ Ik zal je weer in tenten laten wonennet als in de dagen van een vastgestelde tijd.* 10  Ik sprak tot de profeten,+ik vermeerderde hun visioenenen via de profeten vertelde ik gelijkenissen. 11  Leugen en bedrog* zijn bij Gilead.+ In Gi̱lgal hebben ze stieren geofferd+en hun altaren zijn als steenhopen in de voren van een akker.+ 12  Jakob liep weg naar het gebied* van A̱ram,*+Israël+ ging daar dienen voor een vrouw,+voor een vrouw hoedde hij schapen.+ 13  Jehovah leidde Israël uit Egypte door een profeet,+door een profeet werd hij gehoed.+ 14  Efraïm heeft Hem diep beledigd,+zijn bloedschuld blijft op hem rusten. Zijn Heer zal hem zijn smaad betaald zetten.’+

Voetnoten

Of ‘de naam waarmee hij herinnerd wordt’.
Of mogelijk ‘een feest’.
Of ‘sinds’.
Of ‘magische dingen’, ‘mystieke dingen’.
Lett.: ‘het veld’.
Of ‘Syrië’.