Hosea 8:1-14

  • Gevolgen van afgoderij (1-14)

    • Wind zaaien, storm oogsten (7)

    • Israël is Maker vergeten (14)

8  ‘Zet een hoorn aan je mond!+ Iemand komt als een arend op het huis van Jehovah af,+want ze hebben mijn verbond geschonden+ en mijn wet overtreden.+   Ze roepen tot mij: “Mijn God, wij, Israël, kennen u!”+   Israël heeft het goede verworpen.+ Laat een vijand hem achtervolgen.   Ze hebben koningen aangesteld, maar niet via mij. Ze hebben leiders aangesteld, maar ik erkende ze niet. Met hun zilver en hun goud hebben ze afgoden gemaakt.+ Dat wordt hun ondergang.+   Je kalf is verworpen, Sama̱ria.+ Mijn woede laait tegen hen op.+ Zal het ze dan nooit lukken onschuldig* te zijn?   Want het komt uit Israël. Een ambachtsman heeft het gemaakt en het is niet God. Het kalf van Sama̱ria zal versplinterd worden.   Want ze zaaien winden zullen storm oogsten.+ Geen enkele halm levert rijp graan* op.+ Wat er opgroeit brengt geen meel voort. Mocht er toch een opbrengst zijn, dan zullen buitenlanders* die verslinden.+   Israël zal verslonden worden.+ Nu zullen ze onder de volken zijn+als een kruik die niemand wil.   Want ze zijn naar Assyrië gegaan,+ als een eenzame wilde ezel. Efraïm heeft minnaars ingehuurd.+ 10  Ook al huren ze minnaars in onder de volken,ik zal ze nu bij elkaar drijven. Ze zullen lijden+ onder de last die de koning en de leiders hebben opgelegd. 11  Want Efraïm heeft veel altaren gemaakt om te zondigen.+ Ze werden zijn altaren om te zondigen.+ 12  Alles wat mijn wet* omvat schreef ik voor hem op,maar dat alles werd als iets vreemds bezien.+ 13  Ze brengen me slachtoffers en eten het vlees,maar Jehovah is er niet blij mee.+ Nu zal hij aan hun fouten denken en ze straffen voor hun zonden.+ Ze zijn teruggegaan* naar Egypte.+ 14  Israël is zijn Maker vergeten+ en heeft tempels gebouwd+en Juda heeft veel vestingsteden gemaakt.+ Ik zal vuur op zijn steden af sturenen het zal de torens van elke stad verteren.’+

Voetnoten

Of ‘rein’.
Of ‘staand koren’.
Of ‘vreemden’.
Of ‘onderwijs’.
Of mogelijk ‘ze zullen teruggaan’.