Spreuken 24:1-34

  • Wees niet jaloers op slechte mensen (1)

  • Door wijsheid wordt huis opgebouwd (3)

  • Rechtvaardige valt, staat weer op (16)

  • Neem geen wraak (29)

  • Luiheid leidt tot armoede (33, 34)

24  Wees niet jaloers* op slechte mensenen verlang niet naar hun gezelschap.+   Want hun hart mediteert over gewelden hun lippen spreken over ellende.   Door wijsheid wordt een huis* opgebouwd+en door inzicht wordt het stabiel.   Door kennis worden de kamers gevuldmet allerlei mooie en kostbare schatten.+   Een wijze man is sterk+en door kennis krijgt een man meer kracht.   Voer je oorlog met deskundige leiding,*+met veel raadgevers behaal je de overwinning.*+   Ware wijsheid is onbereikbaar voor een dwaas.+ In de stadspoort heeft hij niets te zeggen.   Iedereen die kwaad in de zin heeft,wordt een meester in listige plannen genoemd.+   Wat de dwaas verzint* is zondigen mensen walgen van een spotter.+ 10  Als je de moed laat zakken op de dag van ellende,*zul je weinig kracht hebben. 11  Red hen die worden weggevoerd naar de dooden houd hen tegen die naar de slachting wankelen.+ 12  Als je zegt: ‘Maar we wisten er niets van’,zal hij die de harten* onderzoekt het dan niet merken?+ Hij die je* in het oog houdt, weet heten zal elk mens vergelden naar zijn daden.+ 13  Mijn zoon, eet honing, want dat is goed. Raathoning smaakt zoet. 14  Besef ook dat wijsheid goed voor je* is.+ Als je die vindt zul je een toekomst hebbenen zal je hoop niet verdwijnen.+ 15  Wees niet zo slecht een hinderlaag te leggen bij het huis van de rechtvaardige. Vernietig zijn verblijfplaats niet. 16  De rechtvaardige kan zeven keer vallen en hij zal weer opstaan,+maar de goddelozen zullen door rampspoed tot struikelen worden gebracht.+ 17  Als je vijand valt, wees dan niet blij,en als hij struikelt, laat je hart dan geen vreugde voelen.+ 18  Anders zal Jehovah toekijken en het afkeurenen Hij zal zijn woede van hem* afkeren.+ 19  Wind je niet op* over slechte mensen. Wees niet jaloers* op boosdoeners, 20  want er is geen toekomst voor wie slecht is.+ De lamp van slechte mensen wordt uitgedoofd.+ 21  Mijn zoon, heb ontzag voor Jehovah en voor de koning+en laat je niet in met opstandige mensen.*+ 22  Want plotseling zal hun ongeluk komen.+ Wie weet wat voor ondergang beiden* over hen zullen brengen?+ 23  Ook deze woorden zijn van de wijzen:partijdig oordelen is niet goed.+ 24  Wie tegen de slechte zegt: ‘Je bent rechtvaardig’,+wordt door de volken vervloekt en door de naties veroordeeld. 25  Maar het zal goed gaan met wie hem terechtwijzen.+ Ze zullen gezegend worden met goede dingen.+ 26  Mensen zullen de lippen kussen van iemand die een eerlijk antwoord geeft.*+ 27  Regel eerst je werk buiten en maak alles klaar op het land. Bouw daarna je huis.* 28  Getuig niet tegen je naaste zonder enige grond.+ Gebruik je lippen niet om anderen te bedriegen.+ 29  Zeg niet: ‘Wat hij mij heeft aangedaan doe ik hem aan. Ik zet het hem betaald.’+ 30  Ik kwam langs het veld van een luiaard,+langs de wijngaard van iemand zonder verstand.* 31  Ik zag dat het overwoekerd was met onkruid. De grond was bedekt met netelsen de stenen muur lag in puin.+ 32  Ik keek ernaar en nam het ter harte,ik zag het en leerde de volgende les:* 33  nog even slapen, nog even sluimeren,nog even de handen over elkaar om te rusten, 34  en armoede zal je overvallen als een rover,gebrek als een gewapend man.+

Voetnoten

Of ‘afgunstig’.
Of ‘huisgezin’.
Of ‘wijze raad’.
Of ‘succes’, ‘redding’.
Of ‘domme plannen’.
Of ‘in moeilijke tijden’.
Of ‘motieven’.
Of ‘je ziel’.
Of ‘zoet voor je ziel’.
D.w.z. de vijand.
Of ‘betoon je niet verhit’.
Of ‘afgunstig’.
Of ‘wie voor verandering zijn’.
D.w.z. Jehovah en de koning.
Of mogelijk ‘een eerlijk antwoord is als een kus’.
Of ‘huisgezin’.
Lett.: ‘met gebrek aan hart’.
Lett.: ‘en aanvaardde de correctie’.