Zacharia 13:1-9

  • Afgoden en valse profeten verjaagd (1-6)

    • Valse profeten zullen zich schamen (4-6)

  • Herder wordt geslagen (7-9)

    • Een derde deel gelouterd (9)

13  Op die dag zal er voor het huis van David en voor de inwoners van Jeruzalem een bron geopend worden voor het reinigen van zonde en onreinheid.’+  Jehovah van de legermachten verklaart: ‘Op die dag zal ik de namen van de afgoden uit het land laten verdwijnen+ en er zal niet meer aan ze gedacht worden. Ik zal de profeten en de geest van onreinheid uit het land verjagen.+  En als een man opnieuw zou profeteren, zullen zijn vader en zijn moeder, die hem hebben voortgebracht, tegen hem zeggen: “Je zult niet blijven leven, want je hebt in de naam van Jehovah leugens verteld.” Zijn vader en zijn moeder, die hem hebben voortgebracht, zullen hem doorsteken omdat hij profeteert.+  Op die dag zal elke profeet zich schamen voor zijn visioen als hij profeteert. Ze zullen niet het haren ambtsgewaad+ dragen om te bedriegen.  Hij zal zeggen: “Ik ben geen profeet. Ik ben een landbouwer, want een man heeft me gekocht toen ik jong was.”  En als iemand hem vraagt: “Wat voor wonden heb je daar tussen je schouders?”,* zal hij antwoorden: “Die wonden heb ik opgelopen in het huis van mijn vrienden.”’*   ‘O zwaard, ontwaak tegen mijn herder,+tegen de man die mijn vriend is’, verklaart Jehovah van de legermachten. ‘Sla de herder+ en laat de kudde* uiteengejaagd worden.+ Ik zal mijn hand opheffen tegen wie onbeduidend zijn.’   ‘In het hele land’, verklaart Jehovah,‘zal twee derde verwijderd worden en vergaan.* Een derde zal overblijven.   Dat derde deel zal ik in het vuur brengen. Ik zal hen louteren als zilveren hen toetsen als goud.+ Ze zullen mijn naam aanroepenen ik zal hun antwoorden. Ik zal zeggen: “Zij zijn mijn volk”+en zij zullen zeggen: “Jehovah is onze God.”’

Voetnoten

Lett.: ‘tussen je handen’. D.w.z. op de borst of rug.
Of ‘degenen die me liefhebben’.
Of ‘schapen’.
Of ‘sterven’.