Aan de Efeziërs 3:1-21

  • Heilige geheim omvat ook heidenen (1-13)

    • Heidenen mede-erfgenamen met Christus (6)

    • Gods eeuwige voornemen (11)

  • Gebed om inzicht voor Efeziërs (14-21)

3  Vandaar dat ik, Paulus, de gevangene+ van Christus Jezus ter wille van jullie, de heidenen* . . .  Jullie hebben vast wel gehoord dat mij ter wille van jullie het beheer+ van Gods onverdiende goedheid is gegeven.  Door een openbaring is mij het heilige geheim bekendgemaakt, zoals ik al in het kort heb geschreven.  Dus als jullie dit lezen, kunnen jullie je een beeld vormen van mijn inzicht in het heilige geheim+ van de Christus.  In vorige generaties is dit geheim niet aan de mensen* bekendgemaakt zoals het nu door de geest aan zijn heilige apostelen en profeten is onthuld:+  dat heidenen* door het goede nieuws en in eendracht met Christus Jezus mede-erfgenamen en leden van hetzelfde lichaam zouden zijn+ en met ons in de belofte zouden delen.  Daarvan ben ik een dienaar geworden dankzij de vrije gave van Gods onverdiende goedheid die mij is gegeven door de werking van zijn kracht.+  Aan mij, de allerminste van alle heiligen,+ is deze onverdiende goedheid gegeven+ om het goede nieuws over de onvoorstelbare rijkdom van de Christus bekend te maken aan de heidenen*  en om iedereen te laten zien hoe de onthulling wordt beheerd van het heilige geheim+ dat eeuwenlang verborgen is geweest in God, die alles heeft geschapen. 10  Zo zou nu door de gemeente+ de rijkgeschakeerde wijsheid van God bekend worden gemaakt aan de regeringen en de autoriteiten in de hemelse gewesten.+ 11  Dat stemt overeen met het eeuwige voornemen dat hij heeft opgevat in verband met de Christus,+ onze Heer Jezus. 12  Door hem hebben we deze vrijmoedigheid van spreken en vrije toegang+ vol vertrouwen, dankzij ons geloof in hem. 13  Daarom vraag ik jullie de moed niet op te geven nu ik voor jullie moeilijkheden moet doorstaan, want die betekenen eer voor jullie.+ 14  Vandaar dat ik mijn knieën buig voor de Vader, 15  aan wie elke familie in de hemel en op aarde haar naam te danken heeft. 16  Ik bid dat hij vanuit zijn overvloedige majesteit* de mens die jullie innerlijk zijn+ door de kracht van zijn geest sterk laat worden 17  en dat dankzij jullie geloof de Christus met liefde in jullie hart mag wonen.+ Ook bid ik dat jullie stevig geworteld+ en gefundeerd zullen zijn.+ 18  Dan zullen jullie samen met alle heiligen goed in staat zijn te bevatten wat de breedte en lengte en hoogte en diepte is, 19  en in staat zijn de liefde van de Christus te kennen,+ die alle kennis te boven gaat, zodat jullie vervuld worden met alle volheid die God geeft. 20  Aan hem die door zijn kracht die in ons actief is+ oneindig veel meer kan doen dan alles wat wij vragen of ons voor kunnen stellen,+ 21  aan hem komt de eer toe via de gemeente en via Christus Jezus, tot in alle generaties, voor altijd en eeuwig. Amen.

Voetnoten

Lett.: ‘mensenzonen’.
Of ‘heerlijkheid’.