Deuteronomium 28:1-68

  • Zegeningen bij gehoorzaamheid (1-14)

  • Vervloekingen bij ongehoorzaamheid (15-68)

28  Als je inderdaad naar de stem van Jehovah, je God, luistert door je strikt te houden aan al zijn geboden die ik je vandaag geef, zal Jehovah, je God, je beslist hoog boven alle andere volken op aarde verheffen.+  Omdat je blijft luisteren naar de stem van Jehovah, je God, zullen de volgende zegeningen over je komen en je bereiken:+  Gezegend ben je in de stad, en gezegend ben je op het veld.+  Gezegend zijn je kinderen,*+ de opbrengst van je grond en de jongen van je vee — je kalveren en je lammeren.+  Gezegend zijn je mand+ en je baktrog.*+  Gezegend ben je bij je komen en bij je gaan.  Jehovah zal de vijanden die je aanvallen de nederlaag voor je laten lijden.+ Uit één richting zullen ze op je af komen, maar in zeven richtingen zullen ze voor je wegvluchten.+  Jehovah zal bevelen dat er een zegen komt op je opslagplaatsen+ en op alles wat je onderneemt, en Jehovah, je God, zal je beslist zegenen in het land dat hij je geeft.  Jehovah zal jullie voor zichzelf tot een heilig volk maken,+ zoals hij jullie heeft gezworen,+ omdat jullie je blijven houden aan de geboden van Jehovah, je God, en de weg volgen* die hij je wijst. 10  Alle volken op aarde zullen moeten zien dat jullie Jehovah’s naam dragen,*+ en ze zullen bang voor jullie zijn.+ 11  Jehovah zal je een overvloed aan kinderen, vee en vruchtbare grond geven+ in het land dat Jehovah je voorvaders met een eed beloofd heeft jullie te geven.+ 12  Jehovah zal zijn rijk gevulde schatkamer, de hemel, voor je openen om je grond op de juiste tijd regen te geven+ en alles te zegenen wat je doet. Je zult aan veel volken lenen, terwijl je zelf van niemand hoeft te lenen.+ 13  Als je gehoorzaam blijft aan de geboden van Jehovah, je God, die ik je vandaag gebied op te volgen en na te leven, zal Jehovah je tot kop maken en niet tot staart. Je zult bovenaan staan+ en niet onderaan. 14  Je mag niet afwijken van alle woorden die ik jullie vandaag gebied — niet naar rechts en niet naar links+ — om andere goden achterna te lopen en die te vereren.+ 15  Maar als je niet luistert naar de stem van Jehovah, je God, en je je niet strikt houdt aan al zijn geboden en voorschriften die ik je vandaag geef, zullen de volgende vervloekingen over je komen en je bereiken:+ 16  Vervloekt ben je in de stad, en vervloekt ben je op het veld.+ 17  Vervloekt zijn je mand+ en je baktrog.+ 18  Vervloekt zijn je kinderen,*+ de opbrengst van je grond en de jongen van je vee — je kalveren en je lammeren.+ 19  Vervloekt ben je bij je komen en bij je gaan. 20  Bij alles wat je onderneemt, zal Jehovah de vloek over je brengen en verwarring en straf. Dan zul je al snel vernietigd worden en omkomen vanwege je slechte daden en omdat je hem* hebt verlaten.+ 21  Jehovah zal je treffen met hardnekkige ziekten totdat hij jullie heeft uitgeroeid uit het land dat jullie in bezit gaan nemen.+ 22  Jehovah zal je treffen met tuberculose, hoge koorts,+ ontstekingen, koortshitte, het zwaard,+ korenbrand en meeldauw.+ Die zullen je achtervolgen totdat je bent vergaan. 23  De hemel boven je hoofd zal van koper zijn en de aarde onder je van ijzer.+ 24  Jehovah zal vanuit de hemel stuifzand en stof op je land laten regenen totdat jullie zijn uitgeroeid. 25  Jehovah zal je de nederlaag laten lijden voor je vijanden.+ Uit één richting zullen jullie ze aanvallen, maar in zeven richtingen zullen jullie voor ze wegvluchten. Jullie zullen voor alle koninkrijken op aarde een schrikbeeld worden.+ 26  Jullie lijken zullen worden opgegeten door de vogels in de lucht en de dieren op de grond, zonder dat iemand ze wegjaagt.+ 27  Jehovah zal je treffen met Egyptische zweren en met aambeien, eczeem en uitslag, waarvan je niet genezen kunt worden. 28  Jehovah zal je treffen met krankzinnigheid, blindheid+ en verwardheid.* 29  Je zult midden op de dag rondtasten zoals een blinde in het duister rondtast,+ en alles wat je doet zal mislukken. Je zult steeds afgezet en beroofd worden, zonder dat iemand je te hulp komt.+ 30  Je zult je met een vrouw verloven, maar een andere man zal haar verkrachten. Je zult een huis bouwen, maar je zult er niet in wonen.+ Je zult een wijngaard planten, maar je zult er geen druiven van oogsten.+ 31  Je stier zal voor je ogen worden geslacht, maar je zult er niets van eten. Je ezel zal voor je ogen worden gestolen, maar je zult hem niet terugkrijgen. Je schapen zullen aan je vijanden worden gegeven, maar niemand zal je te hulp komen. 32  Je zult moeten toezien terwijl je zonen en dochters aan een ander volk gegeven worden.+ Je zult er steeds naar verlangen ze terug te zien, maar je zult machteloos staan. 33  De opbrengst van je grond en alles waarvoor je hebt gewerkt, zal worden opgegeten door een onbekend volk,+ en je zult steeds afgezet en onderdrukt worden. 34  Je zult gek worden van wat je voor je ogen ziet gebeuren. 35  Jehovah zal je treffen met pijnlijke en ongeneeslijke zweren op je knieën en benen, van je voetzool tot je kruin. 36  Jehovah zal jullie en de koning die jullie over jezelf aanstellen, wegvoeren naar een volk dat jullie en je voorouders onbekend is.+ Daar zullen jullie andere goden vereren, goden van hout en van steen.+ 37  Jullie zullen een schrikbeeld, een voorwerp van minachting* en een mikpunt van spot worden onder alle volken waarheen Jehovah jullie zal wegvoeren.+ 38  Je zult veel zaad op je akker zaaien, maar je zult weinig oogsten,+ want sprinkhanen zullen alles kaalvreten. 39  Je zult wijngaarden planten en bewerken, maar je zult geen wijn drinken en je zult niets oogsten,+ want wormen zullen alles opeten. 40  Je zult in je hele gebied olijfbomen hebben, maar je zult je niet met olie kunnen inwrijven, want je olijven zullen op de grond vallen. 41  Je zult zonen en dochters krijgen, maar ze zullen niet van jou blijven, want ze zullen als gevangenen worden weggevoerd.+ 42  Al je bomen en gewassen zullen worden geteisterd door zwermen insecten.* 43  De vreemdeling die bij jullie woont, zal steeds hoger boven je uitstijgen, terwijl je zelf steeds dieper zult wegzinken. 44  Hij zal aan jou lenen, maar jij zult niets aan hem lenen.+ Hij zal de kop worden, terwijl je zelf de staart wordt.+ 45  Al die vervloekingen+ zullen zeker over je komen, je achtervolgen en je bereiken, totdat jullie zijn uitgeroeid,+ omdat je niet hebt geluisterd naar de stem van Jehovah, je God, en je je niet hebt gehouden aan de geboden en voorschriften die hij je heeft gegeven.+ 46  Ze zullen over jullie en je nakomelingen komen en voor altijd een teken en een waarschuwing zijn,+ 47  omdat je Jehovah, je God, niet met plezier en vreugde in je hart hebt gediend toen je aan alles een overvloed had.+ 48  Jehovah zal je vijanden op je af sturen en je zult hen dienen+ terwijl je honger+ en dorst lijdt, en te weinig kleding hebt en gebrek aan alles. Hij zal een ijzeren juk op je nek leggen totdat hij jullie heeft uitgeroeid. 49  Jehovah zal van ver weg, van het einde van de aarde, een volk op jullie af sturen+ dat als een arend op je zal neerduiken.+ Het is een volk waarvan je de taal niet zult verstaan,+ 50  een volk dat er woest uitziet en dat ouderen niet zal ontzien en jongeren niet zal sparen.+ 51  Ze zullen je gewassen en de jongen van je vee opeten totdat jullie zijn uitgeroeid. Ze zullen geen graan, nieuwe wijn, olie, kalveren of lammeren voor je overlaten totdat ze je hebben vernietigd.+ 52  Ze zullen al jullie steden* belegeren en jullie insluiten totdat de hoge en versterkte muren waarop jullie vertrouwen, gevallen zijn. Ja, ze zullen al jullie steden belegeren in het land dat Jehovah, je God, jullie gegeven heeft.+ 53  De zware belegering door je vijand zal je zo radeloos maken dat je je eigen kinderen* zult moeten opeten, het vlees van je zonen en je dochters+ die Jehovah, je God, je gegeven heeft. 54  Zelfs de meest teergevoelige en weke man onder jullie zal geen medelijden hebben met zijn broer, zijn geliefde vrouw of zijn overgebleven zonen, 55  en hij zal ze geen enkel stukje geven van het vlees van zijn zonen dat hij zal eten, omdat hij niets anders heeft. Zo radeloos zal hij zijn vanwege de zware belegering van jullie steden door de vijand.+ 56  En de teergevoelige en weke vrouw onder jullie die zo teer+ is dat het niet in haar zou opkomen om haar voetzool op de grond te zetten, zal geen medelijden hebben met haar geliefde man of haar zoon of dochter. 57  Ze zal zelfs geen medelijden hebben met de nageboorte die tussen haar benen naar buiten komt en met de zonen die ze ter wereld brengt. Ze zal ze in het geheim opeten omdat ze radeloos is vanwege de zware belegering van jullie steden door de vijand. 58  Als je je niet strikt houdt aan alle woorden van deze wet die in dit boek geschreven zijn,+ en je geen ontzag hebt voor deze verheven en ontzagwekkende naam+ — die van Jehovah,+ je God — 59  dan zal Jehovah over jou en je nakomelingen vreselijke plagen brengen: grote, langdurige plagen+ en gruwelijke, slepende ziekten. 60  Hij zal alle ziekten uit Egypte waar je bang voor was opnieuw over je brengen, en je zult er niet meer van afkomen. 61  Maar ook alle ziekten en plagen die niet in het boek van deze wet staan, zal Jehovah over je brengen totdat jullie zijn uitgeroeid. 62  Ook al zijn jullie zo talrijk geworden als de sterren aan de hemel,+ er zullen er niet veel van jullie overblijven+ omdat jullie niet hebben geluisterd naar de stem van Jehovah, je God. 63  En zoals Jehovah er eerst vreugde in vond jullie welvarend en talrijk te maken, zo zal Jehovah er dan vreugde in vinden jullie te vernietigen en uit te roeien. Jullie zullen worden weggerukt uit het land dat jullie in bezit gaan nemen. 64  Jehovah zal jullie onder alle volken verstrooien, van het ene uiteinde van de aarde tot het andere,+ en daar zul je goden van hout en van steen moeten vereren die jij en je voorouders niet hebben gekend.+ 65  Je zult onder die volken geen vrede kennen+ en er zal voor je voetzool geen rustplaats zijn. In plaats daarvan zal Jehovah je daar een angstig hart,+ doffe ogen en een wanhopig gevoel*+ geven. 66  Je leven zal in groot gevaar verkeren, je zult dag en nacht doodsangsten uitstaan en je zult je leven niet zeker zijn. 67  ’s Morgens zul je zeggen: “Was het maar avond!” en ’s avonds zul je zeggen: “Was het maar ochtend!” vanwege de angst die je in je hart voelt en vanwege alles wat je voor je ogen ziet gebeuren. 68  Jehovah zal jullie beslist per schip terugbrengen naar Egypte, ook al heb ik tegen jullie gezegd: “Jullie zullen het nooit meer zien.” Daar zullen jullie jezelf als slaven en slavinnen aan je vijanden moeten verkopen, maar niemand zal jullie willen kopen.’

Voetnoten

Lett.: ‘de vrucht van je schoot’.
D.w.z. een bak waarin deeg gekneed werd.
Lett.: ‘bewandelen’.
Lett.: ‘dat Jehovah’s naam over je is uitgeroepen’.
Lett.: ‘de vrucht van je schoot’.
Lett.: ‘mij’.
Of ‘verbijstering van het hart’.
Lett.: ‘een spreekwoord’.
Of ‘gonzende insecten’.
Lett.: ‘poorten’.
Lett.: ‘de vrucht van je schoot’.
Of ‘wanhoop van de ziel’.