Exodus 38:1-31

  • Het brandofferaltaar (1-7)

  • Het koperen bekken (8)

  • Het voorhof (9-20)

  • Lijst materialen tabernakel (21-31)

38  Hij maakte het brandofferaltaar van acaciahout. Het was vierkant, vijf el* lang en vijf el breed, en het was drie el hoog.+  Toen maakte hij hoorns op de vier hoeken ervan. De hoorns vormden er één geheel mee. Hij bekleedde het altaar met koper.+  Daarna maakte hij alle voorwerpen voor het altaar: de bakken, de scheppen, de schalen, de vorken en de vuurpannen. Alle bijbehorende voorwerpen maakte hij van koper.  Ook maakte hij een rooster van koper voor het altaar, onder de rand, tot halverwege het altaar.  Hij goot vier ringen voor de vier hoeken bij het koperen rooster, als houders voor de draagstokken.  Vervolgens maakte hij de draagstokken van acaciahout en bekleedde ze met koper.  Hij stak de stokken in de ringen aan beide kanten van het altaar, om het ermee te dragen. Hij maakte het altaar van planken, in de vorm van een holle kist.  Daarna maakte hij het koperen bekken+ met koperen onderstel. Hiervoor gebruikte hij de spiegels* van de vrouwen die volgens regeling dienst deden bij de ingang van de tent van samenkomst.  Toen maakte hij het voorhof.+ Hij maakte doeken van getwijnd fijn linnen en hing die aan de zuidkant van het voorhof over een lengte van 100 el.+ 10  Er waren 20 zuilen en 20 voetstukken van koper, en de haken en de verbindingen* voor de zuilen waren van zilver. 11  Ook aan de noordkant werden over een lengte van 100 el doeken gehangen. De bijbehorende 20 zuilen met 20 voetstukken waren van koper. De haken en de verbindingen voor de zuilen waren van zilver. 12  Aan de westkant werden over een lengte van 50 el doeken gehangen. Er waren tien zuilen en tien voetstukken, en de haken en de verbindingen voor de zuilen waren van zilver. 13  De oostkant, richting zonsopgang, was 50 el breed. 14  Aan de ene kant van de ingang werden over een lengte van 15 el doeken gehangen, met drie zuilen en drie voetstukken. 15  En aan de andere kant van de ingang van het voorhof werden over een lengte van 15 el doeken gehangen, met drie zuilen en drie voetstukken. 16  Alle doeken rondom het voorhof waren gemaakt van getwijnd fijn linnen. 17  De voetstukken voor de zuilen waren van koper, de haken en de verbindingen voor de zuilen waren van zilver, de toppen waren bekleed met zilver en alle zuilen van het voorhof hadden zilveren verbindingsstukken.+ 18  De afscherming* voor de ingang van het voorhof was geweven van blauw draad, purperen wol, scharlakenrood draad en getwijnd fijn linnen. De afscherming was 20 el lang en 5 el hoog, even hoog als de doeken van het voorhof.+ 19  De vier bijbehorende zuilen met de vier voetstukken waren van koper. De bijbehorende haken en verbindingen waren van zilver en de toppen waren bekleed met zilver. 20  Alle tentpinnen voor de tabernakel en voor de omheining van het voorhof waren van koper.+ 21  Hier volgt de lijst van materialen die werden gebruikt voor de tabernakel, de tabernakel van de getuigenis.+ Deze lijst werd opgesteld in opdracht van Mozes. De Levieten+ kregen deze verantwoordelijkheid en voerden die uit onder leiding van I̱thamar,+ de zoon van de priester Aäron. 22  Beza̱leël,+ de zoon van U̱ri, de zoon van Hur, uit de stam Juda, deed alles wat Jehovah Mozes had opgedragen. 23  Hij kreeg hulp van Oho̱liab,+ de zoon van Ahisa̱mach, uit de stam Dan, een ambachtsman. Die kon borduren en weven met het blauwe draad, de purperen wol, het scharlakenrode draad en het fijne linnen. 24  De totale hoeveelheid goud die werd gebruikt voor al het werk aan de heilige plaats was gelijk aan de hoeveelheid goud van het beweegoffer:+ 29 talenten* en 730 sikkels* volgens de standaardsikkel van de heilige plaats.* 25  En het zilver van de geregistreerde leden van de gemeenschap bedroeg 100 talenten en 1775 sikkels volgens de standaardsikkel van de heilige plaats. 26  Dat was dus een halve sikkel volgens de standaardsikkel van de heilige plaats voor elke geregistreerde man van 20 jaar en ouder,+ in totaal 603.550 personen.+ 27  Voor het gieten van de voetstukken van de heilige plaats en de voetstukken voor het gordijn werden 100 talenten gebruikt; 100 voetstukken kwamen overeen met 100 talenten, één talent per voetstuk.+ 28  De 1775 sikkels gebruikte hij om haken voor de zuilen te maken, de toppen van de zuilen te bekleden en ze met elkaar te verbinden. 29  Het koper van het offer* bedroeg 70 talenten en 2400 sikkels. 30  Hiermee maakte hij de voetstukken voor de ingang van de tent van samenkomst, het koperen altaar met het koperen rooster, alle voorwerpen van het altaar, 31  de voetstukken rondom het voorhof, de voetstukken voor de ingang van het voorhof, alle tentpinnen van de tabernakel en alle tentpinnen+ voor de omheining van het voorhof.

Voetnoten

Een el was 44,5 cm. Zie App. B14.
D.w.z. spiegels van gepolijst metaal.
Of ‘ringen’, ‘banden’ ter bevestiging.
Of ‘het gordijn’.
Een talent woog 34,2 kg. Zie App. B14.
Een sikkel woog 11,4 g. Zie App. B14.
Of ‘volgens de heilige sikkel’.
Of ‘beweegoffer’.