Jesaja 29:1-24

  • Wee Ariël! (1-16)

    • Lippendienst veroordeeld (13)

  • Doven zullen horen, blinden zullen zien (17-24)

29  ‘Wee A̱riël,* A̱riël, de stad waar David zijn kamp opsloeg!+ Laat jaar na jaar voorbijgaan,laat de kringloop van feesten+ doorgaan.   Maar ik zal ellende brengen over A̱riël,+er zal gerouwd en gejammerd worden.+ Ze zal voor mij worden als de vuurhaard van Gods altaar.+   Ik zal je aan alle kanten belegeren,ik zal je insluiten met een palissadeen belegeringswerktuigen tegen je opstellen.+   Je zult ten val worden gebracht. Vanaf de grond zul je sprekenen wat je zegt zal in het stof gedempt worden. Je stem zal uit de grond komen+zoals de stem van een medium,en je woorden zullen fluisterend* klinken vanuit het stof.   Je horden vijanden* zullen als fijn stof worden,+de horden tirannen als kaf dat wegwaait.+ Het zal plotseling gebeuren, onverwacht.+   Jehovah van de legermachten zal je te hulp komenmet donder, aardbevingen en veel lawaai,met stormwind, orkanen en de vlammen van een verterend vuur.’+   Dan zullen de horden van alle volken die oorlog voeren tegen A̱riël+— iedereen die tegen haar strijdt,de stormtorens die tegen haar zijn opgestelden degenen die ellende over haar brengen —als een droom worden, als een visioen in de nacht.   Het zal zijn als iemand die honger heeft en droomt dat hij eetmaar hongerig* wakker wordt,en als iemand die dorst heeft en droomt dat hij drinktmaar moe en dorstig* wakker wordt. Dat zal gebeuren met de horden van alle volkendie oorlog voeren tegen de berg Sion.+   Wees verbijsterd en verbaasd,+wees blind zodat je niets kunt zien.+ Ze zijn dronken, maar niet van de wijn,ze zwalken, maar niet door de drank. 10  Want Jehovah heeft een geest van diepe slaap over jullie uitgestort.+ Hij heeft jullie ogen, de profeten, gesloten+en hij heeft jullie hoofden, de visionairs, bedekt.+ 11  Elk visioen wordt voor jullie als de woorden van een verzegeld boek.+ Wanneer men het aan iemand geeft die kan lezen en zegt: ‘Lees dit alsjeblieft voor’, zal hij zeggen: ‘Dat kan ik niet, want het is verzegeld.’ 12  En als men het boek aan iemand geeft die niet kan lezen en zegt: ‘Lees dit alsjeblieft’, zal hij zeggen: ‘Maar ik kan niet lezen.’ 13  Jehovah zegt: ‘Dit volk nadert mij met hun monden ze eren mij met hun lippen,+maar hun hart is ver van mij. Hun ontzag voor mij is gebaseerd op de voorschriften van mensen, die hun zijn aangeleerd.+ 14  Daarom ben ik degene die opnieuw wonderbaarlijke dingen zal doen met dit volk,+het ene wonder na het andere. De wijsheid van hun wijzen zal vergaanen het verstand van hun verstandige mannen zal verborgen worden.’+ 15  Wee hun die er alles aan doen om hun plannen* verborgen te houden voor Jehovah.+ Hun daden vinden plaats in het donker,terwijl ze zeggen: ‘Wie ziet ons? Wie weet wat we doen?’+ 16  Jullie verdraaien dingen!* Moet de pottenbakker gelijkgesteld worden aan de klei?+ Moet het maaksel over zijn maker zeggen: ‘Hij heeft me niet gemaakt’?+ En moet wat gevormd is zeggen over degene die het gevormd heeft: ‘Hij heeft er geen verstand van’?+ 17  Nog maar even en de Libanon zal in een boomgaard veranderd worden+en de boomgaard zal worden bezien als een woud.+ 18  Op die dag zullen de doven de woorden van het boek horen,en bevrijd uit het donker en de duisternis zullen de ogen van de blinden zien.+ 19  Zachtmoedige mensen zullen veel vreugde vinden in Jehovah,en arme mensen zullen blij zijn over de Heilige van Israël.+ 20  Want de tiran zal verdwijnen,de opschepper komt aan zijn eind. Iedereen die eropuit is kwaad te doen, wordt vernietigd:+ 21  wie anderen vals beschuldigt,wie de verdediger* in de poort in de val wil laten lopen+en wie de rechtvaardige met loze argumenten het recht ontzegt.+ 22  Daarom zegt Jehovah, die Abraham heeft verlost,+ tegen het huis van Jakob: ‘Jakob zal zich niet meer schamenen zijn gezicht zal niet meer verbleken.*+ 23  Want wanneer hij zijn kinderen ziet,het werk van mijn handen, in zijn midden,+zullen ze mijn naam heiligen. Ze zullen de Heilige van Jakob heiligenen ze zullen ontzag hebben voor de God van Israël.+ 24  Degenen die opstandig van geest zijn, zullen verstandig worden,en degenen die klagen, zullen zich laten onderwijzen.’

Voetnoten

Bet. mogelijk: ‘de vuurhaard van Gods altaar’. Blijkbaar gaat het om Jeruzalem.
Of ‘piepend’.
Lett.: ‘vreemden’.
Of ‘met een lege ziel’.
Of ‘en met een uitgedroogde ziel’.
Of ‘raad’.
Of ‘wat verkeerd van jullie!’
Lett.: ‘degene die terechtwijst’.
D.w.z. van schaamte en teleurstelling.