Aan de Kolossenzen 3:1-25

  • Oude en nieuwe persoonlijkheid (1-17)

    • ‘Dood je lichaamsdelen’ (5)

    • Liefde, een volmaakte band van eenheid (14)

  • Advies voor christelijke gezinnen (18-25)

3  Maar als jullie met de Christus zijn opgewekt,+ blijf dan de dingen zoeken die boven zijn, waar de Christus aan de rechterhand van God zit.+  Richt je op de dingen die boven zijn,+ niet op de dingen op aarde.+  Want jullie zijn gestorven en jullie leven is verborgen met de Christus in eendracht met God.  Wanneer de Christus, ons leven,+ geopenbaard wordt, dan zullen ook jullie met hem in majesteit geopenbaard worden.+  Dood daarom je aardse lichaamsdelen+ als het gaat om seksuele immoraliteit,* onreinheid, onbeheerste hartstocht,+ schadelijke verlangens en ook hebzucht, een vorm van afgoderij.  Die dingen wekken de woede van God op.  In jullie vroegere leefwijze* hebben jullie je ook zo gedragen.*+  Maar nu moeten jullie dit allemaal wegdoen: woede, boosheid, slechtheid,+ beledigingen+ en obscene taal+ uit je mond.  Lieg niet tegen elkaar.+ Trek de oude persoonlijkheid*+ met haar praktijken uit 10  en doe de nieuwe persoonlijkheid aan,+ die door nauwkeurige kennis steeds wordt vernieuwd naar het beeld van degene die haar schiep.+ 11  Daarbij maakt het niet uit of je Griek of Jood bent, besneden of onbesneden, buitenlander, Scyth,* slaaf of vrije. Maar Christus is alles en in allen.+ 12  Jullie zijn uitverkorenen van God,+ jullie zijn heilig en geliefd. Bekleed je daarom met teder medegevoel,+ goedheid, nederigheid,*+ zachtaardigheid+ en geduld.+ 13  Blijf elkaar verdragen en elkaar van harte vergeven,+ ook als iemand een reden heeft om over een ander te klagen.+ Zoals Jehovah* jullie van harte vergeven heeft, zó moeten jullie vergeven.+ 14  En bekleed je bij dat alles met liefde,+ want liefde is een volmaakte band van eenheid.+ 15  Laat de vrede van de Christus in je hart heersen,+ want voor die vrede werden jullie in één lichaam geroepen. En laat zien dat je dankbaar bent. 16  Laat het woord van de Christus met al zijn wijsheid rijkelijk in jullie wonen. Blijf elkaar onderwijzen en opbouwen* met psalmen,+ lofzangen voor God en geestelijke liederen die met dankbaarheid* worden gezongen. Zing voor Jehovah* in je hart.+ 17  Wat je ook zegt of doet, doe alles in de naam van de Heer Jezus, en dank God, de Vader, via hem.+ 18  Vrouwen, wees aan je man onderworpen,+ zoals dat past in de Heer. 19  Mannen, blijf van je vrouw houden+ en wees niet hard* tegen haar.+ 20  Kinderen, gehoorzaam je ouders in alles,+ want daar is de Heer blij mee. 21  Vaders, erger* je kinderen niet,+ anders worden ze moedeloos.* 22  Slaven, gehoorzaam je aardse* meesters in alles.+ Dus niet alleen als ze je zien, om bij ze in de gunst te komen,* maar met een oprecht hart, met ontzag voor Jehovah.* 23  Wat je ook doet, doe je werk met hart en ziel* alsof het voor Jehovah* is+ en niet voor mensen. 24  Want je weet dat je van Jehovah* als beloning de erfenis zult krijgen.+ Werk als slaven voor de Meester, Christus. 25  Iedereen die onrecht doet, zal zeker krijgen wat hij verdient voor het onrecht dat hij heeft gedaan,+ en daarbij wordt geen onderscheid gemaakt.+

Voetnoten

Grieks: porneia. Zie Woordenlijst.
Of ‘toen jullie zo leefden’.
Lett.: ‘gewandeld’.
Lett.: ‘mens’.
‘Scyth’ was een aanduiding voor een onbeschaafd mens.
Of ‘ootmoedigheid van geest’.
Of ‘raad geven’.
Of ‘minzaamheid’.
Of ‘bitter kwaad’.
Of ‘terg’, ‘irriteer’.
Of ‘ontmoedigd’.
Lett.: ‘vleselijke’.
Lett.: ‘niet met ogendienst als mensenbehagers’.