Leviticus 5:1-19

  • Specifieke zonden en verplichte offers (1-6)

    • Zonden van anderen aangeven (1)

  • Vervangende offers voor de armen (7-13)

  • Het schuldoffer voor onopzettelijke zonden (14-19)

5  Als iemand* een oproep hoort om te getuigen,*+ en hij is inderdaad getuige of heeft iets gezien of is iets te weten gekomen, maar hij geeft het niet aan, dan zondigt hij. Hij moet de gevolgen dragen van zijn overtreding.  En als iemand* iets onreins aanraakt — of het nu gaat om het kadaver van een onrein wild dier, een onrein tam dier of een onrein krioelend dier+ — dan is hij onrein en is hij schuldig geworden, ook al besefte hij het niet.  Ook als iemand zonder het te beseffen de onreinheid van een mens aanraakt+ — alles wat hem onrein kan maken — en hij wordt zich daarvan bewust, dan wordt hij schuldig.  En als iemand* overhaast zweert iets te doen — iets goeds of iets slechts, het maakt niet uit wat het is — maar later beseft dat hij overhaast iets heeft gezworen, dan wordt hij schuldig.*+  Als blijkt dat hij schuldig is aan een van deze dingen, moet hij bekennen+ in welk opzicht hij gezondigd heeft.  Hij moet ook een schuldoffer aan Jehovah brengen voor de zonde die hij heeft begaan,+ namelijk een vrouwelijk dier, een ooilam of een geitje, als zondeoffer. Dan moet de priester voor hem verzoening doen voor zijn zonde.  Maar als hij zich geen schaap kan veroorloven, dan moet hij Jehovah twee tortelduiven of twee jonge duiven+ als schuldoffer voor de zonde brengen, één als zondeoffer en één als brandoffer.+  Hij moet ze naar de priester brengen, die eerst het ene dier als zondeoffer zal aanbieden en het dier vlak bij de nek de kop zal afknijpen, zonder die eraf te trekken.  Hij zal wat bloed van het zondeoffer tegen de zijkant van het altaar spatten, maar de rest van het bloed zal hij aan de voet van het altaar laten wegvloeien.+ Het is een zondeoffer. 10  Het andere dier zal hij als een brandoffer behandelen volgens de voorgeschreven procedure.+ Zo moet de priester voor hem verzoening doen voor de zonde die hij heeft begaan, en hij zal vergeving krijgen.+ 11  Als hij zich geen twee tortelduiven of twee jonge duiven kan veroorloven, dan moet hij als offer voor zijn zonde een tiende efa*+ meelbloem als zondeoffer brengen. Hij mag er geen olie aan toevoegen en er geen geurige hars op leggen, want het is een zondeoffer. 12  Hij moet het naar de priester brengen, en de priester moet daarvan een handvol nemen als symbool* van het hele offer en dat op het altaar in rook laten opgaan boven op de vuuroffers voor Jehovah. Het is een zondeoffer. 13  Zo moet de priester voor hem verzoening doen voor de zonde die hij heeft begaan, om welke van deze zonden het ook gaat, en hij zal vergeving krijgen.+ De rest van het offer moet van de priester worden,+ net als bij het graanoffer.”’+ 14  Jehovah zei verder tegen Mozes: 15  ‘Als iemand* zich ontrouw gedraagt door onopzettelijk tegen de heilige dingen van Jehovah te zondigen,+ dan moet hij Jehovah een ram zonder gebreken uit de kudde als schuldoffer brengen.+ De waarde ervan in zilveren sikkels* wordt vastgesteld volgens de standaardsikkel van de heilige plaats.*+ 16  Hij moet een vergoeding geven voor de zonde die hij tegen de heilige plaats heeft begaan, en er nog een vijfde van de waarde aan toevoegen.+ Hij moet dat aan de priester geven, zodat de priester voor hem verzoening kan doen+ met de ram voor het schuldoffer, en hij zal vergeving krijgen.+ 17  Als iemand* zonder het te beseffen zondigt doordat hij een van de dingen doet die Jehovah verboden heeft, dan is hij toch schuldig en moet hij de verantwoordelijkheid dragen voor zijn overtreding.+ 18  Hij moet uit de kudde een ram zonder gebreken, volgens de vastgestelde waarde, naar de priester brengen als schuldoffer.+ Dan moet de priester voor hem verzoening doen voor de onopzettelijke fout die hij onbewust heeft begaan, en die zal hem vergeven worden. 19  Het is een schuldoffer. Hij heeft zich beslist schuldig gemaakt aan een zonde tegen Jehovah.’

Voetnoten

Lett.: ‘een stem van een vervloeking (eed)’. Waarschijnlijk een bekendmaking van kwaaddoen waarbij een vloek werd uitgesproken tegen de schuldige of tegen een getuige die geen getuigenis had afgelegd.
Of ‘een ziel’.
Of ‘een ziel’.
Of ‘een ziel’.
Hier wordt blijkbaar geïmpliceerd dat hij zijn eed niet nakomt.
Een tiende efa was 2,2 l. Zie App. B14.
Of ‘herinnering’, ‘vertegenwoordigend deel’.
Of ‘een ziel’.
Of ‘volgens de heilige sikkel’.
Een sikkel woog 11,4 g. Zie App. B14.
Of ‘een ziel’.