Aan de Romeinen 13:1-14

  • Onderworpen aan autoriteiten (1-7)

    • Belasting betalen (6, 7)

  • Liefde vervult de wet (8-10)

  • Leven alsof het dag is (11-14)

13  Iedereen* moet onderworpen zijn aan de superieure autoriteiten,*+ want er is geen autoriteit die niet van God komt;+ de bestaande autoriteiten zijn door God in hun relatieve positie geplaatst.+  Wie zich tegen de autoriteiten verzet, verzet zich dan ook tegen de regeling van God. Wie zich ertegen verzet, roept een oordeel over zich af.  Wie het goede doet, hoeft niet bang te zijn voor die regeerders, maar wie het slechte doet wel.+ Wil je zonder angst voor de autoriteiten leven? Blijf dan het goede doen+ en je zult door hen geprezen worden.  Ze staan namelijk in dienst van God* voor je eigen welzijn. Maar als je het slechte doet, dan moet je bang zijn. Want ze dragen het zwaard niet voor niets. Ze staan in dienst van God om degene die het slechte doet zijn verdiende straf te geven.*  Je hebt dus een dwingende reden om onderworpen te zijn, niet alleen vanwege die straf, maar ook vanwege je geweten.+  Daarom betaal je ook belasting. Want ze zijn beambten in dienst van God, die constant dienst verlenen.  Geef aan iedereen wat hem toekomt: belasting aan wie om belasting vraagt,+ schatting* aan wie om schatting vraagt, ontzag aan wie ontzag toekomt,+ eer aan wie eer toekomt.+  Wees elkaar niets schuldig behalve liefde,+ want wie zijn medemens liefheeft, heeft de wet vervuld.+  Want de geboden ‘pleeg geen overspel,+ pleeg geen moord,+ steel niet,+ begeer niet’+ en alle andere geboden die er zijn, worden samengevat in deze uitspraak: ‘Je moet je naaste liefhebben als jezelf.’+ 10  De liefde doet de naaste geen kwaad.+ Daarom vervult de liefde de wet.+ 11  En doe dat omdat je weet in wat voor tijd we leven. Het uur is al aangebroken om uit je slaap te ontwaken,+ want nu is onze redding dichterbij dan toen we gelovigen werden. 12  De nacht is vergevorderd, de dag breekt bijna aan. Laten we ons daarom ontdoen van de werken die bij de duisternis horen+ en ons uitrusten met de wapens van het licht.+ 13  Laten we fatsoenlijk leven*+ alsof het dag is, niet met wilde feesten en dronkenschap, niet met immorele gemeenschap en schaamteloos gedrag,*+ niet met ruzie en jaloezie.+ 14  Maar bekleed je met de Heer Jezus Christus+ en maak geen plannen voor de verlangens van het vlees.+

Voetnoten

Of ‘elke ziel’.
Of ‘het gezag van de overheid’.
Of ‘ze is Gods dienares’.
Of ‘om als wreekster woede tot uitdrukking te brengen over degene die het slechte doet’.
Lett.: ‘wandelen’.
Of ‘daden van schaamteloos gedrag’. Meervoud van het Griekse aselgeia. Zie Woordenlijst.