Downloaden:

• Leadsheet

1. 1. De dag breekt weer aan en ik moet naar m’n werk.

   Ik bid tot Jehovah voordat ik vertrek:

   ‘Ik wil u graag loven ondanks het verbod.

   Ik dien geen mensen, u bent mijn God.’

   (REFREIN)

   Terwijl de wind zachtjes al m’n gevoelens van angst wegvoert

   vraag ik Jehovah om kracht en ben niet meer bang.

   Ik vraag Jehovah om kracht, dus ik ben niet bang.

2. 2. Thuis denk ik terug aan wie wat heeft gezegd.

   Die man op dat bankje; hij leek me oprecht.

   Dus ik bid of ik hem weer kan zien binnenkort.

   Dan kan ik vertellen dat het beter wordt.

   (REFREIN)

   Terwijl de wind zachtjes al m’n gevoelens van angst wegvoert

   vraag ik Jehovah om kracht en ben niet meer bang.

   Ik vraag Jehovah om kracht, dus ik ben niet bang.

   (BRIDGE)

   ’t Is een fel, hevig vuur dat brandt in mijn hart:

   Gods woorden, zo mooi, een kostbare schat.

   Ik deel ze graag, er is nu nog tijd.

   Nee, ik kan niet zwijgen, ‘k ga door tot het eind.

   ‘k Ben niet de enige in dit gevecht:

   Mijn broers en mijn zussen voor het gerecht,

   trouw aan Jehovah, zo puur, vol geloof.

   Terwijl we verlangen naar wat God belooft.

3. 3. Ik ben moe maar voldaan en lig al in m’n bed.

   Ik dank Jehovah in een lang gebed.

   Wat er morgen gebeurt, ‘k heb geen idee.

   Maar een ding weet ik wel: ‘k ben niet alleen.

   (REFREIN)

   Terwijl de wind zachtjes al m’n gevoelens van angst wegvoert

   vraag ik Jehovah om kracht en ben niet meer bang.

   Ik vraag Jehovah om kracht, dus ik ben niet bang.