Jehovah’s gezin

Jehovah’s gezin
Tekstversie weergeven Tekstversie verbergen

Downloaden:

  1. 1. Vriendschap was voor mij een lastig woord.

    ‘Het is een illusie’, dat had ik vaak gehoord.

    Maar ik hield vol en wist dat ik ze vinden zou:

    vrienden voor altijd en onvoorwaard’lijk trouw.

  2. 2. Ja, dat was vroeger, ja, dat was toen.

    Toen ik van Gods volk hoorde, wist ik wat ik moest doen.

    En die keuze gaf mijn leven zo veel zin.

    Meer dan vrienden nog ontdekte ik toen Gods gezin.

    (BRUG)

    ’t Is een gezin van broers en zussen, overal vandaan.

    Jong of oud, het maakt niet uit — ’t is een volk waaraan

    ik me heel snel heb gehecht, dat was een mooi begin.

    Ik voelde me thuis. Ik werd deel van Gods gezin.

  3. 3. Het is de liefde: dat schept een band.

    Die liefde kent geen grenzen waardoor je in elk land

    waar je heen zou gaan je echte vrienden vindt,

    die je dan herkent als een deel van Gods gezin.

    (BRUG)

    Iemands afkomst speelt geen rol, en status evenmin.

    Hier komt iemand thuis. Je komt thuis in Gods gezin.

  4. 4. Jehovah geeft ons als Vader en als Vriend

    een plaats in zijn familie, uit liefde, onverdiend.

    Hoe het straks zal zijn, dat beeld ik mij vaak in —

    als ik eeuwig leef als een deel van Gods gezin,

    een deel van dat prachtige gezin,

    Gods gezin,

    Gods gezin.