‘Twee kleine muntjes’

‘Twee kleine muntjes’
Tekstversie weergeven Tekstversie verbergen

Downloaden:

  1. 1. ’t  Is niet veel —

    twee muntjes in haar hand.

    Is het genoeg?

    Het was het enige dat ze nog had.

    Ze voelt zich heel klein:

    als een zandkorrel op het strand.

    Zal haar Vader het zien —

    die twee muntjes daar in haar hand?

    (REFREIN)

    Hoe weinig het lijkt,

    weet dat hij kijkt.

    En hij koestert je meer dan ooit.

    Hij kijkt naar je motief.

    Hij ziet: jij hebt hem lief.

    Jouw twee muntjes vergeet hij nooit,

    vergeet hij nooit.

  2. 2. Dacht ze terug

    aan wat ze eerder kon doen —

    aan andere tijden?

    Ze kon zo veel meer, maar dat was toen.

    ’t Maakt nauw’lijks geluid

    als zij haar gift vallen laat.

    Maar voor Jehovah God

    weerklinkt het luid, dit grootse gebaar.

    (REFREIN)

    Hoe weinig het lijkt,

    weet dat hij kijkt.

    En hij koestert je meer dan ooit.

    Hij kijkt naar je motief.

    Hij ziet: jij hebt hem lief.

    Jouw twee muntjes vergeet hij nooit,

    vergeet hij nooit.

    (BRUG)

    Het gaat er niet om wat anderen zien.

    Voel je niet minder, maar geef met plezier.

    Dat is wat hij verdient.

    (REFREIN)

    Hoe weinig het lijkt,

    weet dat hij kijkt.

    En hij koestert je meer dan ooit.

    Hij kijkt naar je motief.

    Hij ziet: jij hebt hem lief.

    Jouw twee muntjes vergeet hij nooit,

    vergeet hij nooit.

    Jouw twee muntjes vergeet hij nooit.